1° Pauselijke Zwitsersche garde, een korps van 100 personen, vormt de lijfwacht van den paus en bewaakt de toegangen tot stad en paleis van het Vaticaan. Zij werd officieel opgericht door paus Julius II, toen deze in 1505 een daarop betrekking hebbend tractaat met de Zwitsersche kantons sloot.
De leden zijn in een geel-blauw-rood gestreepte uniform gekleed, waarover zij bij plechtige gelegenheden een ijzeren kuras dragen; dan wordt ook de veelkleurige alpenmuts door een ijzeren helm vervangen, evenals het geweer door de hellebaard. Ofschoon ze slechts een contract op korten termijn sluiten en de militaire tucht zeer streng is, vervullen de meesten een twintigjarigen dienst en keeren daarna naar hun vaderland terug.
Voor hun geestelijke en stoffelijke belangen is goed gezorgd. Zij zijn dan ook zeer trouw aan den paus, voor wien verschillende hunner het leven hebben gegeven, bijzonder bij de Sacco di Roma, de plundering van Rome door keizerlijke troepen 6 Mei 1527, en bij de Fransche Revolutie.Lit.: R. Post en J. Smit, Het Vaticaan (1932, 347).
Post.
2° Zwitsersche lijfwacht van de Fransche koningen. De grondslag voor deze lijfwacht werd gelegd in 1496, toen Karel VIII een honderdtal Zwitsers in zijn leger opnam (de zgn. Cent-Suisses; ook de leden ervan werden aangeduid met Cent-Suisse). Het corps werd later uitgebreid, maar slechts een deel ervan deed dienst als eigenlijke lijfwacht. Zij onderscheidden zich o.a. op 10 Aug. 1792, door de verdediging van de Tuilerieën tegen het Parijsche gepeupel (Thorwaldsen’s Leeuw in rotsen bij Luzern verheerlijkt hun trouw). Veel Zwitsers zijn op dien dag vermoord; de overigen werden met hun commandant Bachmann gevangen gezet en tijdens de Septembermoorden gedood. De revolutie van 10 Aug. 1792 hief de lijfwacht op; in 1814, bij den terugkeer van het huis Bourbon, werd ze hersteld en zij bleef daarna gewijzigd (o.a. in 1817) bestaan tot 1830, toen het huis Bourbon door de Julirevolutie werd verdreven.
V. Claassen.