Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zwemblaas

betekenis & definitie

(Nectocystis), een vnl. bij de beenvisschen voorkomend orgaan, gelegen boven den darm en ontstaan als een uitzakking van den slokdarm, waarmede zij bij sommige visschen (physostomi) door een open gang kan verbonden blijven, bij andere (physoclisten) geen verbinding meer bezit. Zij heeft den vorm van een dunwandigen, vliezigen zak of blaas, welke een gasmengsel van verschillende samenstelling kan bevatten.

Bij visschen welke aan de oppervlakte zwemmen bestaat het gasmengsel grootendeels uit stikstof (tot 83%) en een kleiner percentage zuurstof (tot ca. 15%), bij diepzwemmende visschen is juist het zuurstofgehalte (soms tot 99%) het grootst, het stikstofgehalte zeer klein. Het gas kan worden aangevoerd door in den wand loopende bloedvaten.

Overigens kan de gasinhoud bij de physostomi geregeld worden door de open slokdarmgang, bij de physoclisten door een bijzonder orgaan, het ovaal, in den wand der zwemblaas, dat zeer rijk is aan bloedvaten en waarvan het oppervlak kan worden verkleind door een omgevende kringspier; hier kan het doorstroomende bloed het overtollige gas resorbeeren. De z. heeft de functie van een hydrostatisch orgaan, waarmede het soortelijk gewicht van den visch in evenwicht wordt gebracht met het omgevende water.

Soms dient zij als reservoir voor zuurstof. L. Willems.

< >