Koning van Groot-Brittannië, Ierland en Hannover (1830-’37). * 21 Aug. 1765 te Londen, f 20 Juni 1837 te Windsor. Derde zoon van George III.
Hij werd als cadet der koninklijke marine opgeleid en onderscheidde zich in menig zeegevecht gedurende den Amerikaanschen bevrijdingsoorlog. In 1827-’28 was hij minister van Zeewezen in het ministerie Wellington.
Door het overlijden van zijn broeder George IV werd hij op 26 Juni 1830 tot den troon geroepen en regeerde bijna onafgebroken met de ➝ Whigs, die een reeks progressieve hervormingen wisten door te voeren, o.m. de kieswethervorming (Reformbill) van 1832, een nieuwe armenwet, een eerste wet tot bescherming van de handarbeiders (kinderarbeid, 1833), de afschaffing van de slavernij in de koloniën (1834), en vooral de voortreffelijke gemeentewet van 1835.Van ca. 1790 tot 1811 had W. IV een betrekking met een Iersche tooneelspeelster, Dora Jordans genaamd; de tien kinderen, die deze hem schonk, droegen den naam Fitz-Clarence, terwijl de oudste zoon den titel van graaf van Munster erfde. Van het huwelijk, dat hij naderhand met prinses Adelheid van SaksenMeiningen aanging, liet hij geen kinderen na, zoodat zijn nicht Victoria en zijn broer Ernst August, hertog van Cumberland, hem respectievelijk in Engeland en in Hannover opvolgden. Lousse.
Lit.: Fitzgerald, Life and times of W. IV (1884); Molloy, The sailor king. W. IV (2 dln. 1903); G. E. Thompson, The patriotic king.
The life of W. IV (1932).