Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Willem III (Oranje)

betekenis & definitie

Prins van Oranje, koning van Gr. Brittannië en Ierland, zoon van Willem II en Maria Stuart. * 14 Nov. 1650 te Den Haag, ✝ 19 Maart 1702 te Hamptoncourt; begraven in de Westminsterabdij.

Onder leiding van den predikant Cornelis Trigland en Frederik van Nassau-Zuylesteyn, die o.a. toezicht hield op zijn studie te Leiden (1659-1662). Na den dood zijner moeder kreeg Amalia v.

Solms den meesten invloed (Jan.1660). Deze bewerkte zijn aanneming tot „Kind van Staat” (1666).

Tot zijn nieuwe leidslieden behoorde sindsdien Johan de Witt. Eerst toen de oorlog met Frankrijk dreigde, werd hij 25 Januari 1672 voor één veldtocht tot kap.-generaal der Unie benoemd.

De volksbeweging van den volgenden zomer in Zeeland en Holland bracht zijn verheffing tot stadhouder (Juli 1672). Door de regeeringsreglementen verwierf hij in Utrecht, Gelderland en Overijsel na hun verovering groote macht, die te zamen met den invloed in Zeeland hem het overwicht in de Staten-Generaal bezorgde.

Hij heeft dit niet gebruikt om den regeeringsvorm te verbeteren. Alleen de buitenlandsche aangelegenheden hadden zijn aandacht.

De Republiek werd door hem dienstbaar gemaakt aan den strijd tegen Lodwijk XIV om de vrijheid en het evenwicht van Europa.

Den tegenstand van Amsterdam wist hij te overwinnen (1685).

Zijn tocht naar Engeland (1688) had ook vnl. tot doel dit land voor zijn buitenlandsche politiek te winnen. Op 22 Febr. 1689 werd hij koning van Engeland.

Mede onder invloed van een ongelukkige jeugd had W. zich ontwikkeld tot een gesloten natuur. Ondanks zwakke gezondheid was hij een werkzaam man.

Niet onbesproken van karakter, waartoe vooral ook zijn houding bij den moord op de De Witten aanleiding heeft gegeven. Groot staatsman en veldheer.

Toen hij ten gevolge van den val van zijn paard kinderloos overleed, stierf met hem de laatste mannelijke afstammeling van prins Willem I.Lit.: Japikse, Prins Willem III, de stadhouderkoning (1930); M. C. Trevelyan, William the third and the defence of Holland 1672-1674 (1934). J. D. M. Cornelissen.

< >