(Willem Frederik), koning der Nederlanden. * 24 Aug. 1772 te Den Haag, ✝ 12 Dec. 1843 te Berlijn. Oudste zoon van stadhouder Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen.
Huwde op 1 Oct. 1791 te Berlijn met de Pruisische prinses Frederica Louisa ➝ Wilhelmina. Als opperbevelhebber van het Ned. leger nam hij deel aan de veldtochten tegen Frankrijk van 1793 en 1794.
Na den inval der Franschen ging hij naar Engeland en spoedig daarna naar Berlijn. Zijn poging om in 1799 bij den inval der Engelschen en Russen het stadhouderschap te herstellen, mislukte geheel.
Ook na dit échec bleef W. I rusteloos werkzaam om de positie van zijn dynastie te verbeteren, hetgeen hem niet dan tijdelijk gelukte (➝ Oranje-Fulda).
Na Napoleon’s nederlaag bij Leipzig (Oct. 1813) keerde W. in Nov. 1813 op uitnoodiging van G. K. van ➝ Hogendorp naar Ned. terug en aanvaardde als souverein vorst het gezag „onder waarborg eener wijze constitutie”.
Daarop volgde in 1814 de teruggave van de koloniën en in 1815 de hereeniging der Nederlanden.Als koning van het Vereenigd Koninkrijk ontwikkelde W. een buitengewone activiteit; o.a. de stichting der Algemeene Maatschappij voor Volksvlijt te Brussel en der Nederlandsche Handelmaatschappij te Den Haag (later te Amsterdam). Van belang zijn voorts zijn stimuleerende bemoeiingen met de nijverheid, met de stoomvaart, met de verbetering van het verkeer (straatwegen, kanalen). Zijn beleid bereikte inderdaad resultaten: in 1830 was de Eng. concurrentie op Java verslagen en bestond in Zuid-Nederland (Gent) een bloeiende textielnijverheid voor de Tnd. markt. De afscheiding van België vernietigde dit werk ten deele. Voor de Belgische industrie zocht W. I een aequivalent in de Twentsche (➝ Ainsworth), welke niet alleen de Indische markt moest bedienen, maar misschien nog meer bedoeld was als bestrijding van de vreeselijke armoede der volksklasse.
De kerkelijke politiek van den koning, voorgelicht door anti-clericale adviseurs, was weinig gelukkig. Het streven, de kerk in te schakelen in den staat, lokte vrij wat weerstand uit. Vooral bij de Kath., die de bemoeiingen met de opleiding van de geestelijkheid (➝ Collegium Philosophicum) krachtig afwezen. Hetgeen ten slotte tot concessies van regeeringswege leidde. Met het Protestantisme had die politiek aanvankelijk eenig succes, althans het Reglement voor de Ned. Hervormde Kerk, dat haar in 1816 werd opgelegd, vond slechts een verspreid verzet.
Op den duur veranderde de situatie, de weerstand nam toe en in 1834 ontstond een separatistische beweging (➝ Afgescheidenen), welke ondanks hardhandig optreden van de regeering niet onderdrukt kon worden. Ook voor het onderwijs was W. I uitermate werkzaam. Het hooger onderwijs werd gereorganiseerd (6 universiteiten: Leiden, Utrecht, Groningen, Gent, Leuven, Luik), het veeartsenijkundig onderwijs gesticht. Voor het lager onderwijs bleef de schoolwet van 1806 gehandhaafd.
In het bestuur van het Vereenigd Koninkrijk domineerde de wil des konings. De invloed van de Staten-Generaal bleef beperkt. Dit beleid is veel omstreden en als reactionnair beschouwd. In de laatste jaren is in deze beoordeeling een kentering gekomen. Een nauwgezet archief-onderzoek stelde de historici in staat menige voorstelling uit den liberalen tijd te corrigeeren en waardeering te vinden voor het in vele opzichten energiek beleid van dezen bijzonderen koning. Het beslissende moment in zijn regeering is de Belgische opstand van 1830, welke leidde tot de tweede scheuring der Nederlanden.
Langen tijd bleef W. I zich nog verzetten, maar moest zich ten slotte bij de voldongen feiten neerleggen (1839). Na nog een grondwetsherziening geleid te hebben (1840), waarbij hij niet dan noode de strafrechterlijke ministerieele verantwoordelijkheid aanvaardde, deed W. I in Oct. 1840 onverwacht afstand van de troon. Als koning Willem Frederik vestigde hij zich te Berlijn en trad in het huwelijk met de Katholieke Belgische gravin Henriette d’Oultremont. Het plan daartoe was reeds vóór zijn troonsafstand bekend geworden en had aanleiding gegeven tot een uiterst onkiesche agitatie. Lit.: Colenbrander, W.
I, Koning der Nederlanden (2 dln. 1931, 1935); Colenbrander, De Afscheiding van België (1936); Blok, Gesch. v. h. Ned. Volk (IV); Pirenne, Histoire de Belgique (VI); Verberne, Geschiedenis van Nederland (VII, waar men in de aanteekeningen de voornaamste literatuur omtrent den tijd van koning Willem I vermeld vindt). Verberne.