(Ned. belastingrecht). De w. wordt geheven volgens de meermalen gewijzigde wet van 20 Juli 1870, Stbl. 127, bij invoer van wijn of bij vervaardiging van wijn in Nederland.
De accijns bedraagt 20 gld. per hl; voor wijnen met een sterk alcoholgehalte of voor zeer zoete wijnen gelden afzonderlijke regelingen; er worden 20 opcenten geheven. Bij de betaling kan ➝ verlengbaar en ➝ afloopend krediet worden genoten.
De opbrengst bedroeg over 1937 (met inbegrip van de opcenten) 2 203 500 gulden.Lit.: J. de Willigen, De Wijnwet (dl. II van De Vak studie, 6e druk); P. Karmelk, Wetten inzake den accijns op den wijn (dl. 7 van: De Belastingwetgeving, 1936).
(Belg. belastingrecht) De tarieven van de accijnsrechten worden door de wet vastgesteld. Zij veranderen naar gelang de economische toestanden of noodwendigheden van de Schatkist. Onder de vigeerende wetgeving zijn zij vastgesteld als volgt:
1° Inlandsche gefabriceerde wijnen:
a) vervaardigd uit sap of most van versch fruit in de fabriek zelf verwerkt: 30 frs. per hl. Deze dranken zijn accijnsvrij indien hun gisting geschiedt zonder toevoeging van suiker.
b) Uit ander sap of most: 135 frs. per hl. Wanneer de wijnen een zeker alcoholgehalte te boven gaan wordt het recht verhoogd (wet 15 Juli 1938).
2° Ingevoerde wijnen d.w.z. dranken, bekomen door de gisting van versch druivensap:
a) niet schuimend 135 frs. per hl. (K.B. 31 Jan. 1938);
b) schuimend 1 000 frs. per hl (K.B. 1 Aug. 1936).
3° Schuimend maken van binnenlandsch verkregen en van ingevoerde niet schuimende wijnen:
a) appelwijn, perendrank of honigdrank 30 frs. per hl;
b) andere gegiste schuimdranken 300 frs. per hl (wet 12 Febr. 1937).
De betalingen kunnen desgevallend met een zeker krediet geschieden.