Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vulkanisme

betekenis & definitie

Een proces, waarbij producten uit het inwendige der aarde aan de oppervlakte komen (→ Vulkaan). Deze producten kunnen zijn: gasvormig, vloeibaar of vast. Het meest algemeen is de vloeibare lava, d.i. dus aan de oppervlakte getreden → magma, dat daar tot een uitvloeiingsgesteente stolt. Vaste producten zijn eerder gestolde lava, die bij een eruptie vergruisd is (pyroclastica).

Naar de grootte onderscheidt men bommen (tot vele m3 groot), steen en (lapilli), zand en asch. Asch is wel het meest verbreid. Men onderscheidt glas-asch en lava-asch, al naar zij ontstaan is door vergruizing van nieuwe of oude lava. De gasvormige producten komen bij alle vulkanen voor, bij uitgewerkte vulkanen veroorzaken zij nog langen tijd postvulkanische verschijnselen, warme gasbronnen (fumarolen), zooals warme zwavelbronnen (solfataren) en koolzuurbronnen (mofetten).

Maar ook bij actieve vulkanen komen regelmatig gasexhalaties voor. De vulkanische gassen bevatten chloor, zwaveldioxyde, koolzuur, enz., met het afnemen der activiteit neemt het chloorgehalte af, het koolzuurgehalte toe. Waterdamp in vulkanische gassen is langen tijd aan atmospherische invloeden toegeschreven, aangezien echter verschillende mineralen, uit het magma ontstaan, water bevatten, neigt men ertoe, althans een deel van den waterdamp als oorspronkelijk te beschouwen.Tot de vloeibare vulkanische producten kan men nog rekenen de heete → lahar: modderstroomen, ontstaan door menging van heete asch en water van een kratermeer (bijv. bij den Keloed op Java).

De zetel van het v. is op eenige diepte in de aardkorst gelegen (→ Aarde, inwendige der). Dringt het magma vanuit diepere deelen in de korst (→ Intrusie), dan kan dit tot een vulkanischen haard worden. De gassen, die bij de stolling ten gevolge van de afkoeling vrijkomen, zullen het magma door de korst heen drukken, als er een geschikte zwakke plek in de korst is. Zulke zwakke plekken zijn bijv. breuken en plooien. Vandaar dat de vulkanische activiteit gebonden is aan de zonen van gebergtevorming; aan de binnenzijde der gebergte-bogen en langs breuklijnen. Zoo vertoont de verdeeling van het v. op aarde in groote lijnen hetzelfde beeld als de jonge gebergtevorming en de aardbevingen: een ring om den Grooten Oceaan, en een min of meer O.—W. verloopende gordel: Middellandsche Zee—Indische Archipel.

Daarbuiten vindt men v. langs enkele groote N.—Z. verloopende breukzonen: de O. Afrikaansche en de Midden-Atlantische strook.

Ook in den tijd vertoont de vulkanische activiteit een duidelijke samenhang met de gebergtevorming. Speciaal de perioden der sterke gebergtevorming, het Carboon en het Tertiair, zijn tevens perioden van sterk v. De nawerking van het Tertiaire v. is in Europa bijv. nog duidelijk merkbaar in de postvulkanische verschijnselen in de oude vulkaangebieden van Auvergne, Eifel, Zwarte Woud, enz. Bij een bepaalden vulkaan is de activiteit niet altijd even sterk, soms schijnt hij vele eeuwen vrijwel uitgedoofd (Vesuvius, Krakatau). Bij de uitbarsting (→ Eruptie) zijn verschillende typen te onderscheiden, de centrale eruptie is het meest verbreid. Spleetvormige of lineaire erupties, waarbij het vulkanisme zich uit langs een vele km lange spleet, of areaal-erupties, waarbij het magma het dak van een intrusie doorsmelt en over een uitgebreid oppervlak vulkanische verschijnselen optreden, zijn eigenlijk alleen uit het geologisch verleden bekend (IJsland, resp.

Yellowstone Park). Zie verder → Vulkaan. Lit.: B. G. Escher, Algemeene Geologie (41933); F. v. Wolff, Der Vulkanismus (1914). Jong.

< >