Moraal. Vrees voor eenig nadeel of onheil, dat uit het stellen of niet stellen van een daad te duchten is, heeft ten gevolge, dat de vrijheid van het onder invloed daarvan genomen wilsbesluit verminderd wordt. In verband daarmee is ook de zedelijke aansprakelijkheid en eventueel de zondigheid van zulk een daad minder volkomen. In uitzonderingsgevallen kan v. zelfs tot volkomen opheffing der verantwoordelijkheid leiden, als zij nl. tot een toestand van algeheele verbijstering overslaat.
Overeenkomsten en andere rechtshandelingen, die onder invloed van v. tot stand komen, kunnen daardoor nietig of vernietigbaar zijn. Het moet dan gaan over onrechtmatige vreesaanjaging, waardoor de vereischte toestemming wordt afgedwongen (zedelijk geweld of zedelijke dwang). De nadere regeling hiervan is een zaak van burgerlijk en kerkelijk recht; dit zal daarom in den regel ook als norm voor het geweten moeten gelden; en een rechtmatige rechterlijke uitspraak, waardoor eventueel zoo’n rechtshandeling vernietigd wordt, is ook in geweten zonder meer beslissend. Voor nadere bijzonderheden aangaande de betroffen burgerlijke en kerkelijke rechtsbepalingen, zie ➝ Contract, Dwang, Geloften, Huwelijkstoestemming, Overeenkomst.
Buys.
Exper. psychologie. Vrees en angst vallen niets steeds gemakkelijk te onderscheiden. De laatste toont een meer vaag en algemeen karakter, de eerste is gericht op een bepaald object (bijv. inbreker). Veelal is dit object echter ook min of meer vaag, in welke gevallen v. vaak met angst vermengd zal zijn. Door sommigen wordt de opvatting gehuldigd, dat alle angst op v. gebaseerd is. Een neiging tot de vlucht ligt in beide, maar in angst in sterkere mate opgesloten. V. is meer gemotiveerd dan angst en bij de eerste bestaat er een normale verhouding tusschen het veronderstelde gevaar en het gevoel van den vreezenden persoon, welke bij den angst veelal geheel zoek is.
Onderscheiden worden: instinctieve en ervaringsvrees. De eerste treft men aan bij het dier en het jonge kind, welk laatste uit den aard der zaak nog over weinig ervaring beschikt. Het is een v. voor het onbekende en vreemde, die vooral wordt opgewekt, als dit onbekende zich onverwacht en in sterke intensiteit voordoet.
V. is een uiting van het instinct van zelfbehoud. Biologisch is haar beteekenis, dat zij tegenover de nieuwsgierigheid, die door het nieuwe en onbekende wordt opgewekt en die aanzet tot nadering en contact, leidt tot voorzichtigheid en omzichtigheid. Evenals angst neemt v. toe bij nadering van het object, waarmee zij in verband staat.
Berger.