1° Richtmiddel van handvuurwapenen en kanonnen.
2° De klep van een ridderhelm tot bescherming van de oogen.
3° Bij metingen met een zichtinstrument trekt men denkbeeldige lijnen tusschen twee punten. Op het instrument heeft men een lijn vastgelegd, welke een nauwkeurig bepaalden stand inneemt ten opzichte van dat instrument. Laat men de denkbeeldige lijn nu samenvallen, althans in hetzelfde vlak vallen, met de juistgenoemde lijn op het instrument, dan heeft men een relatie geschapen, waarop de waarnemingen met dat instrument berusten.
Het hulpmiddel om bedoeld samenvallen te verkrijgen is het vizier. Dit bestaat in zijn eenvoudigsten vorm uit twee punten, waaroverheen men kijkt naar een derde punt; valt dit derde punt nu samen met het verst van het oog verwijderde punt (objectiefpunt) van het v., dan heet het instrument op dat derde punt gericht.
De veelal voorkomende vizierinrichting bij een meetinstrument is een plaatje met een kleine ronde opening (oogopening) en een grootere opening in een tweede plaatje (objectiefopening), voorzien van ten minste twee elkaar rechthoekig kruisende draden; de vizierlijn is dan de lijn, welke gaat door oogopening, kruispuntdraden en derde punt. Is de objectiefopening slechts voorzien van één draad, dan krijgt men geen vizierlijn doch een viziervlak.
E. Bongaerts.