Monnik en kerkelijk schrijver, † voor 450. Deze monnik en priester van het beroemde klooster op een der ➝ Lerinische Eilanden heeft groote verdiensten voor geloofsleer en dogmageschiedenis door zijn Commonitoria, geschreven ca. 434. In Boek I zet hij uiteen, dat wij dát moeten gelooven, „wat overal, wat altijd, wat door allen geloofd is; dat toch is in waren en eigenlijken zin Katholiek”. Boek II, dat echter verloren ging, demonstreerde dit aan de hand der beslissingen van het Concilie van Ephese 431.
Toch verviel hij zelf in de dwaling van het Semi-Pelagianisme. Hij bestreed de genadeleer van Augustinus in zijn Objectiones Vincentianae, die we enkel kennen uit de Responsiones van ➝ Prosper. Waarsch. is het Commonitorium bedoeld als dupliek en voortgezette bestrijding van Augustinus.Uitg.: Migne, Patrol. Lat. (dl. 50); Rauachen, Florilegium Patristicum (5 1906). — Lit.: Bardenhewer, Gesch. altkirchl. Lit. (IV 1924, 579 vlg.); Brunetière en de Labriolle, St. Vincent de Lérins (31906). Franses.