Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Monnik

betekenis & definitie

(Gr. monos = alleen), volgens de beteekenis van het woord ongeveer hetzelfde als ➝ anachoreet eneremiet: in eenzaamheid levende; later werd m., in tegenstelling met dezen, synoniem met ➝ coenobiet, den in gemeenschap levenden kloosterling. Tot aan het ontstaan der ➝ bedelorde (begin 13e e.) waren alle kloosterlingen m. in strikten zin; de leden der latere bedelorden en de clerici regulares niet.

In ruimeren zin worden vaak alle regulieren m. genoemd. Vgl. verder ➝ Kloostergemeenschap; Kloosterling; Kloosterstaat; Kloosterwezen. Gorris.

< >