(Lat.), verjaring. Wijze van (quiritarische) eigendomsverkrijging uit het Rom. recht (reeds bekend in Twaalf tafelen wet). Vereischt was daadwerkelijke gebruikmaking (later: juridisch bezit) der zaak gedurende door de wet vastgestelden tijd (2 jaar onroerend, 1 jaar roerend goed). Het klass. recht stelde voorts tot eisch: iustus titulus en bona fides.
Hermesdorf.