Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Twente

betekenis & definitie

Oostelijk deel van de prov. Overijsel, meest bestaande uit gemengd Diluvium met hoogveen en beekbezinking. Uit de oude huisindustrie is hier Nederlands voornaamste textielindustrie gegroeid, met nevenbedrijven. De volgende grondstoffen moeten worden ingevoerd: ruwe katoen uit N.

Amerika, Br.-Indië, Egypte en iets uit Ned.-Indië; garens uit Lancashire, België, Frankrijk en Duitschland; kunstzijde voor het verwerken van kunstzijde in katoenen stoffen. De spinnerijen leveren 40 % der in Nederland benoodigde garens. Gemaakt worden: tafel- en servetgoed, handdoeken, beddelakens, sloopen, gebreide- en tricotgoederen, fluweel en peluche, band, veters, katoenen dekens, dweilen, naaigarens. Behalve katoenindustrie heeft Twente jute(te Rijssen) en belangrijke metaalnijverheid (StorkHeemaf in Hengelo, verder in Borne, Enschede en Almelo); deze laatste is ontstaan uit reparatiewerkplaatsen en uitgegroeid tot een zelfstandig groot bedrijf.

Vgl. ➝ Twentekanalen. Wierdsma.Geschiedenis. T. is misschien genoemd naar de door Tacitus vermelde Tubanten. In de M.E. behoorde het, onder den naam Tuenta, tot het wereldlijk gebied van den bisschop van Utrecht, die het aan een schout of drost ter besturing gaf. Bij de secularisatie van het Utrechtsche bisdom door Karei V in 1528 kwam T. aan den keizer; het vormde met Salland en Vollenhove een der drie kwartieren van Overiijel (administratief, niet politiek; in de Staten van Overijsel waren de kwartieren als zoodanig niet vertegenwoordigd, slechts de edelen en steden). T. was verdeeld in achtrichterambten: Oldenzaal, Ootmarsum, Enschede, Delden, Kedingen, Borne, Haaksbergen en Diepenheim, terwijl het mede in T. gelegen Almelo een vrije heerlijkheid vormde.

Tusschen 1590 en ’97 werd T. grootendeels door Maurits veroverd, doch in 1605 ging het weer aan de Spanjaarden verloren. Pas in 1626 kwam het door de verovering van ➝ Oldenzaal voorgoed in Nederlandsch bezit. Deze late aanhechting bij de Republiek was oorzaak, dat het Katholicisme in T. zich had kunnen herstellen, zoodat ook nu nog het gewest grootendeels aan het Katholiek geloof trouw is gebleven.

T. volgt in den Franschen tijd en onder het koningschap de geschiedenis van Overijsel, maar bewaart, vooral op het platte land, nog zeer sterk eigen aard en wezen met eigen taal, folklore, bouwwijze (het hallehuis of löshoes), enz. Zie ook ➝ Overijsel. Gorris.

Twentsch. Het dialect in Twente gesproken is een onderdeel van het Geldersch-Overijselsch (➝ Gelderland). Daarnaast wordt in Overijsel nog ➝ Stellingwerfsch in het Noord-Westen en een weinig Drentsch langs de Drentsche grens gesproken. Alle zijn dit Oostelijke, zgn. Saksische dialecten.

Lit.: J. Gallée, Woordenb. van het Geldersch-Overijselsch dialect (1895; hierin staat achterin een aparte lijst met afwijkingen voor Twente); Th. Bibbert., Phonologie des Dialektes von Tilligte in Twente (1933) ; een omvangrijke oude literatuuropgave in : Onze Volkstaal (I, 132). Weijnen.

< >