Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Torhout

betekenis & definitie

Stad in de prov. West-Vlaanderen. Opp. 4 270 ha; ruim 11 000 inw. (Kath.). Bisschoppelijke normaalschool.

Weefnijverheid, schoennijverheid en aardewerk.T. is een zeer oude stad. Thorholtum wordt reeds vermeld in de 8e eeuw. Het werd het centrum van een pagus, met marktvrijheid en bezat in de 9e eeuw een seminarie voor jonge Slaven en Denen, bestemd voor de Noordelijke missiën; het werd geheel verwoest door de Noormannen in 880. De kerk in 1073 gebouwd door → Robert den Fries werd vernield door de Beeldstormers; de basis van den toren, die behouden bleef, werd door de Duitschers opgeblazen in 1918. Reeds vanaf de oudste tijden is T. beroemd om zijn paardenjaarmarkten.

Ten N. W. van T. lag het versterkt kasteel van Wijnendale, gebouwd in 1085 door Robert den Fries; het was tot 1304 de verblijfplaats van de graven van Vlaanderen, ging daarna over naar het huis van Namen, later naar het huis van Bourgondië. In beslag genomen door de Fransche Republiek in 1795, werd drie vierde er van gesloopt in 1811. Later werd het hersteld. Het ambacht van W. telde ongeveer 400 heerlijkheden onder zich.

Lit.: A. Sanderus, Flandria illustrata (dl. 2 Den Haag 1735).

Hennus.

< >