(beter: Cyrrhus), kerkelijk schrijver, ✝ 458. Ontving zijn vorming in kloosterscholen van Antiochië en was 35 jaren bisschop van Cyrus, een stadje in de buurt van Antiochië. Persoonlijk bevriend met → Nestorius, bestreed hij aanvankelijk Cyrillus en diens anathematismen. In Chalcedon (451) werd hij als orthodox leeraar erkend, maar op het 5e Alg.
Concilie in Konstantinopel (553) werden zijn werk tegen Cyrillus en sommige preeken en brieven veroordeeld (→ Driekapittelstrijd). Afgezien daarvan behoort hij als geleerde en schrijver tot de belangrijkste figuren der Grieksche Kerk van zijn tijd. Naast Joannes Chrysostomus is hij de beste exegeet van de Antiocheensche School. Hij schreef o.a. commentaren op de Psalmen, Profeten, Hooglied en de Brieven van Paulus.
Als historicus zette hij de Kerkgeschiedenis van Eusebius voort tot 428, schreef een Geschiedenis der Monniken en een Geschiedenis der Ketterijen van Simon Magus tot Nestorius. Verder een groot apologetisch werk: Genezing der Grieksche ziekten (dwalingen der Grieksche philosofen); Eranistes, een strijdschrift tegen het Monophysisme, en andere dogmatische geschriften; preeken en zeer veel brieven.Lit.: Bardenhewer, Gesch. Altkirchl. Lit. (IV 1924, 219-247). Franses.