(banktechnisch), aanvullen van het onderpand. Bij credieten met effecten tot onderpand (prolongatie, beleening, rekeningcourantcrediet) moet de koerswaarde van deze effecten minstens een bepaald procent meer zijn dan het bedrag van de leening. Daalt de koerswaarde beneden de minimum onderpandswaarde, dan moet gesuppleerd worden. Vgl. → Surplus.
Witsenboer.