Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Sterftestatistiek

betekenis & definitie

Dat deel der ➝ bevolkingsstatistiek, dat de sterfte der bevolking op overzichtelijke wijze weergeeft. De ➝ burgerlijke stand verschaft de gegevens.

De menschelijke sterfte (of mortaliteit) kan in vsch. opzichten voorwerp van statistisch onderzoek vormen. Men kan nagaan, hoe de vsch. doodsoorzaken zich tot elkaar verhouden, wat de frequentie betreft. Het Internat. statistisch Instituut te Brussel tracht in verband hiermede te komen tot een internationaal geldend schema van doodsoorzaken. Ook het geslacht vormt een belangrijk punt van vergelijking. Tot het 15e jaar is het mannelijk sterftecijfer hooger dan het vrouwelijke, daarna is het vrouwelijke cijfer hooger en ten slotte weer het mannelijke; dientengevolge is het aantal vrouwen in de hoogere leeftijden grooter dan het aantal mannen, ondanks de omstandigheid, dat er meer jongens dan meisjes geboren worden. Het sterftecijfer in verband met het beroep is besproken in het art. ➝ Beroepshygiëne (kol. 711 vlg.). Ook uit een oogpunt van volk, welstand, godsdienst, woonplaats (stad of platteland) kan een onderzoek naar de sterfte ingesteld worden.

Daarnaast kan men ook statistisch in het algemeen den gemiddelden ➝ levensduur bestudeeren.

Deze berekening berust op het cijfer der geboorten in een bepaald gebied, en op de naar den leeftijd verschillende sterftecijfers in deze groep, dus op de volgorde van afsterven. In samenhang met den gemiddelden levensduur vindt men dan de sterftekans, wat vooral van beteekenis is voor het levensverzekeringsbedrijf. De berekening der ➝ sterftecijfers, die dus de werkelijke sterfte zonder meer geven, geschiedt in de sterftetabellen. Zie ook het art. ➝ Bevolkingsstatistiek (passim), Zuigeling (sub: Zuigelingensterfte).

Lit.: H. Westergaard, Die Lehre von der Mortalität und Morbidität (1901).

< >