Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Burgerlijke stand

betekenis & definitie

Burgerlijke stand - (Recht). De term B.S. is een minder juiste vertaling, die de Nederlandsche wetgever in 1838 van het Fransche „état civil” gegeven heeft, en die ook door de practijk in Vlaanderen algemeen gebruikt wordt. Etat civil beteekent feitelijk burgerlijke staat, een uitdrukking, waarmede wij, evenals de Franschen met état civil, den algemeenen rechtstoestand van een mensch (natuurlijken persoon) aanduiden (➝ Burgerlijke staat).

De verbastering, die de term état civil aldus heeft ondergaan, heeft echter dit gunstige gevolg gehad, dat het Nederlandsch met een in het Fransch niet bestaand begrip verrijkt is. Want inderdaad verstaat men in het Nederlandsch onder B.S. niet den algemeenen rechtstoestand der personen, maar de in iedere gemeente bestaande organisatie, die ten doel heeft om, door middel van een nauwkeurige boekhouding van alle geboorten, huwelijken, echtscheidingen en sterfgevallen, zekerheid te verschaffen omtrent ieders burgerlijken staat; deze organisatie, aan wier groot nut niet te twijfelen valt, is nog van tamelijk jongen datum. In Frankrijk was zij een vrucht van de Revolutie. In België werd het Fransche decreet van 20—25 September 1792 toepasselijk door de inlijving van het land bij Frankrijk; Napoleon’s wetboek van 1804 en de Belg. grondwet van 1831 bevestigden de instelling.

In Nederland werd de B.S. ingesteld in 1811, toen Napoleon’s wetboek, na de inlijving bij Frankrijk, ook hier onveranderd werd ingevoerd. Natuurlijk werd ook vóór dien wel aanteekening gehouden van geboorte (doopen), huwelijk en overlijden, maar deze aanteekeningen, die iedere geestelijke in zijn parochie of gemeente voor zijn eigen gezindte bijhield, misten zoowel het authentieke karakter als de volledigheid en de uniformiteit, die de B.S. ons op dit gebied heeft geschonken. Ten einde het doel van den B.S. te verwezenlijken is:

1° den burgers de verplichting opgelegd om, zoowel van geboorten, als van overlijdens, als van voorgenomen huwelijken aangifte te doen bij de met de registratie dezer feiten belaste ambtenaren (➝ Aangifte; ➝ Ambtenaar van den Burgerlijken Stand; ➝ Huwelijksaangifte);
2° bepaald, dat niemand zonder medewerking van dienzelfden ambtenaar in het huwelijk kan treden (➝ Huwelijk);
3° bepaald, dat geen huwelijk door echtscheiding (of, in Nederland, door ontbinding na vijf-jarige scheiding van tafel en bed) ontbonden zal zijn, wanneer het echtscheidings(resp. ontbindings-) vonnis niet bij den B.S. is ingeschreven (➝ Echtscheiding). Van alle feiten, waarvan aangifte gedaan wordt, alsook van alle door hem in qualiteit verrichte handelingen (nl. huwelijksafkondigingen en huwelijksvoltrekkingen) maakt de ambtenaar van den B.S. een akte op in een der officieele registers van den B.S.: alle belangstellenden mogen van de daarin opgenomen inschrijvingen kennis nemen (➝ Akten van den Burgerlijken Stand; ➝ Registers van den Burgerlijken Stand). Om zijn doel volledig te bereiken zou de B.S. al de bestanddeelen van den staat van een persoon moeten vermelden, en zulks is niet het geval: sommige feiten en rechtshandelingen worden in het geheel niet opgeteekend, voor andere is een verschillende vorm en een verschillende plaats ter bekendmaking voorzien, bijv. ➝ curateele (in België ontzetting of interdictie genoemd), scheiding van tafel en bed, en, in België, erkenning van natuurlijke kinderen voor notaris).

Lit.: voor Nederland: Elenbaas, De Burgerlijke Stand. Voor België: Roland-Wouters.

Guide prat. de l’officier de l’état civil (1926); H. De Page, Traité élém. de droit civil belge (I 1933).

Burgerlijke Stand in Ned.-Indië.

Registers van den B.S. bestaan in Indië voor:

1° Europeanen (Regl. 1849 Ind. Stbl. nr. 25) en niet-Europeanen, die den Christel, godsd. belijden (Ind. Stbl. 1907 nr. 253).
2° Chineezen, uitgez. Chin. koelies ter O. kust v. Sum. (Ind. Stbl. 1917 nr. 130, gew. Ind. Stbl. 1924 nr. 558).
3° Inheemschen op Java en Mad. (Ind. Stbl. 1920 nr. 751), voor wie sedert 1 Jan. 1928 een reglement geldt t.a.v. adellijke personen, landsdienaren, officieren, Christen-Inh. en Inh., die zich aan het Europ. recht hebben onderworpen. Voor de overige Inh. bestaan geen registers dan die welke de dorpshoofden op Java en Mad. en de met hen gelijkgestelde hoofden in de buitengewesten van de geboorten, huwelijken en sterfgevallen hunner ingezetenen moeten bijhouden, doch die slechts voor het bestuur (belastingaanslag) waarde hebben. Verder kennen we registers voor:
a) gem. huwelijken van personen aan verschill. rechtstelsels onderworpen (K.B. 1898 Ind. Stbl. no. 158);
b) huwelijken v. Christen-Inh. in de gew. Menado, Ambon en O. en Timor (Ind. Stbl. 1861 nr. 38);
c) huwelijken v. Mohammedanen (Ind. Stbl. 1895 nr. 198 voor Java en Mad.; Ind. Stbl. 1910 nr. 659 voor de buitengew.).

< >