(radio-techniek), een uit meerdere koperdraadwindingen bestaande wikkeling. Het doel is meestal een hooge zelfinductie te verkrijgen, d.w.z. een grooten weerstand (impedantie) voor wisselstroomen.
Voor hoogfrequent spoelen wordt massief koperdraad gebruikt of in elkaar gevlochten vetersnoer (litze), dat uit een groot aantal onderling geïsoleerde dunne koperdraadjes bestaat; voor zendspoelen wordt de draad of buis, ter vermindering van den hoogfrequentweerstand, vaak verzilverd. Naar de manier van wikkelen onderscheidt men verschillende typen s., bijv. eenen meerlaagsche cylinderspoelen, vlakke s. als honigraat-, spinneweb- en mandbodem-spoelen; met deze laatste bijzondere spoelconstructies tracht men de eigencapaciteit van de s. zoo gering mogelijk te maken. Het, door een wisselstroom opgewekte, wisselend magnetische veld zal induceerend werken op naburige geleiders; om ongewenschte koppeling door dit strooiveld te ontgaan zijn verschillende systemen van zgn. veldlooze s. in gebruik. Vooreerst de astatische s.; deze wordt gevormd door twee gelijke spoelhelften, die op dezelfde as, maar tegengesteld gewikkeld zijn, waardoor naar buiten de strooivelden van beide helften elkaar opheffen. Een bijzondere vorm van astatische s. is het type binoculaire s.; hier zijn de beide spoelhelften niet co-axaal, maar met parallelle assen gemonteerd. Bij de toroid spoelen vormt de as een cirkel, waardoor het magnetische veld in zichzelf gesloten is en er dus heel weinig strooiing zal zijn.
Tegenwoordig worden veelal afgeschermde s. toegepast, waarbij de s. geheel omsloten wordt door een metalen doos. Het wisselend magnetische veld van de s. veroorzaakt in het scherm een wervelstroom, waarvan het veld tegengesteld gericht is aan het opwekkende veld, waardoor buiten het scherm geen veld aanwezig is; een nadeel is de verhooging van de demping door de verkleining van de effectieve zelfinductie. v. Gils.