1° Electrische impedantie. Bij een electrischen gelijkstroom bestaat tusschen de sterkte van den stroom in een geleider, den weerstand en het spanningsverschil tusschen de uiteinden een eenvoudig verband, gegeven door de wet van Ohm: stroomsterkte is gelijk aan het quotiënt van spanningsverschil en weerstand.
Bij een wisselstroom geldt dit niet meer. De stroomsterkte wordt hier gelijk aan het spanningsverschil, gedeeld door een grootheid, waarin behalve de gewone weerstand nog optreden de zelfinductie en de weerstand van den geleider en de frequentie van den wisselstroom.
Deze grootheid noemt men de impedantie. Het is alsof de weerstand van den geleider grooter is dan bij gelijkstroom; bij den „Ohmschen weerstand” komt nog een schijnweerstand.Borghouts.
2° Acoustische impedantie. Ten einde de begrippen der acoustiek zooveel mogelijk te doen aansluiten op andere gebieden der trillingsleer (electrische en mechanische), past men, in navolging van wat in die gebieden gebruikelijk is, in de acoustiek ook het begrip impedantie toe. Zij is het quotiënt van den geluidsdruk en de volumeverplaatsing van het medium ten gevolge van dien druk in een punt van het geluidsveld.
A. Dubois