Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Spinachtigen

betekenis & definitie

[Arachn(o)id(e)a], klasse van geleedpootige dieren, die van de insecten vooral verschillen, doordat kop en borst tot kopborststuk versmolten zijn, door het ontbreken van sprieten en de aanwezigheid van vier paar pooten. Als monddeelen fungeeren de kaakvoelers (cheliceren), die de prooi grijpen en dooden, ter verdediging dienen en vaak scharen dragen; verder de kaaktasters (pedipalpen).

Verder zijn vaak spin- en gifklieren aanwezig. De ademhaling geschiedt bij de kleinste s. door de huid; verder door tracheeën en bij schorpioenen en echte spinnen door zgn. boeklongen, waarin het bloed stroomt langs dunne platen, die de zuurstof laten passeeren.

De enkelvoudige oogen vertoonen elk een lens, een glaslichaam en een netvlies.De lengte der s. varieert van 0,1 mm tot 22 cm. De meeste leven op het land, en vsch. s. (vooral mijten) parasiteeren op andere dieren. Enkele soorten leven in water. Verwant zijn de fossiele → Gigantostraca en de bijna geheel uitgestorven → Xiphosura. Men verdeelt de s. in de orden der → schorpioenen, bastaardschorpioenen, → hooiwagens of bastaardspinnen, spinnen, mijten, e.a.

Lit. : A. Kastner, Arachn. (in : Handwörterb. der Naturwiss. I 21931, 356 vlg.). M. Bruna.

Hoewel de s. uiteraard slecht fossiliseeren, zijn fossielen, welke veel overeenkomst hebben met schorpioenen, reeds uit het boven-Siluur van Gotland, Schotland en New York bekend. Uit het Carboon kent men reeds de meeste orden van de tegenwoordige s. Bijzonder talrijk en fraai geconserveerd, waarbij de monddeelen, elk haartje, en zelfs webben bewaard gebleven zijn, vindt men ze in de oligocene barnsteen der Oostzeelanden. v. Tuijn.

< >