(Lat.: saliva), vloeibaar afscheidingsproduct der speekselklieren, waarvan het gewichtigste bestanddeel, → ptvaline, zetmeel splitst in suiker en dextrine. Verder lost het s. de voedingsstoffen gedeeltelijk op, en bevordert het de geschiktheid tot de voortbeweging door den slokdarm.
Het s. wordt voortgebracht door de → mondspeekselklieren. Voor buik speekselklieren, zie → Alvleeschklier.
Zie ook Spijsvertering.Speeksel in de liturgie Een der laatste exorcismen, welke aan het Doopsel voorafgaan, is dat, waarbij ooren en neus met een weinig speeksel worden aangeraakt, onder de woorden: „Ephpheta, dat is: open U” en: „tot zoeten geur” (vgl. Mc. 7.32-35). Oorspr. (tot in 7e eeuw?) werd, in plaats van s., olie gebruikt. → Catechumenaat; Ephpheta. Louwerse.