of geraamte, bij de gewervelde dieren het samenstel van beenderen, die onderling door naden of gewrichten samenhangen. Bij de hoogere gewervelde dieren is het hoofdzakelijk opgebouwd uit been, bij de lagere ook uit kraakbeen.
Het geeft eenerzijds steun aan het lichaam en bescherming aan zwakke organen en dient anderzijds als passief bewegingsapparaat, in zooverre zich hieraan de spieren vasthechten, welke de verschillende skeletdeelen in beweging brengen. Naar ligging kunnen de beenderen van het skelet onderscheiden worden in beenderen van den →schedel, beenderen van den romp, omvattend de →wervelzuil, de →ribben en het →borstbeen, en beenderen van de gordels (→bekken en →schoudergordel) en →ledematen.Ook bij de ongewervelde dieren spreekt men van skelet, wanneer harde bestanddeelen aan het lichaam steun en bescherming geven, zooals het chitineskelet bij de geleedpootigen, het kalkskelet bij stekelhuidigen, het kalk- of kiezelskelet bij sponzen en cnidariën. L. Willems.