(bouwk.), een constructiesysteem, waarbij de muren van een gebouw niet langer de traditioneele constructieve dragende functie hebben, doch waarbij deze functie is overgenomen door een raamwerk van betonnen of stalen stijlen (kolommen) en regels (balken), waartusschen de wanden alleen nog maar als afsluitingen worden aangebracht.
Dit leidt tot een geheel andere architectonische vormgeving, doordat behandeling dezer wanden, niet meer gebonden door constructieve eischen, veel vrijer kan zijn. Het meerendeel der moderne groote gebouwen is, meer of minder consequent, als skeletbouw uitgevoerd, ook dan, wanneer het uit het uitwendige niet blijkt. v. Embden.