Indisch theoloog en philosoof uit de 9e eeuw n. Chr., die in zijn commentaren op de Oepanisjaden en de Wedantasoetra een acosmisch monisme, de „leer der niet-tweeheid” (adwaita) ontwikkelde, welke het belangrijkste systeem der Wedantaphilosophie uitmaakt.
De godheid wordt er als eenige realiteit geleerd. ➝ Sjiwa.Lit.: P. Johanns, Vers le Christ par le Vedanta (I 1932).