De op het eiland Ceylon (vooral in het Zuidelijk gedeelte) door de meerderheid der bevolking gesproken taal. In zijn oorsprong is het S. een Indo-Arische taal, nauw verwant met het → Pali; heeft echter ook den invloed van niet-Arische, met name Drawidische talen (→ Drawida’s) ondergaan, o.m. in de syntaxis.
De oudere Singaleesche lit. is aanzienlijk en levert vooral voor het Boeddhisme belang op.De Singaleezen vormen op Ceylon de heerschende klasse der bevolking. Oorspr. zijn zij een Arisch volk, dat reeds vroeg uit Westelijk Indië naar Ceylon uitweek, maar later door de uit Z. Indië immigreerende Tamils naar het Zuidel. gedeelte van het eiland werd teruggedrongen. De Singaleezen zijn het Boeddhisme, waartoe zij reeds in de 3e eeuw v. Chr. bekeerd werden, getrouw gebleven.
Lit.: W. Geiger, Lit. und Sprache der Singhalesen (in: Grundrisz d. indo-ar. Philol., 1900). Scharpé.