Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Semi-jejunium

betekenis & definitie

(Lat., = halve-vasten) noemde men in de Christelijke Oudheid (Tertullianus, De Jejunio, c.13) het nuchterblijven tot het negende uur (➝ Noon), d.i. ong. drie uur in den namiddag, in tegenstelling met het volle vasten, dat duurde tot den avond (➝ Vesper). Het s.-j. was in gebruik op Woensdag en Vrijdag (vgl.

Didachè, c. 8), behalve tusschen Paschen en Pinksteren, wanneer men in het geheel niet vastte, en de weken (eerst dagen) vóór Paschen, wanneer men ten volle vastte. De Regel van St.

Benedictus (cap.41) legt het s.-j. ook op voor alle dagen van 14 Sept. tot de Groote Vasten. ➝ Vasten; Statie. Lit.: Callewaert, De wekel. vastendagen i. d. vroegste tijden d. Kerk (in: Tijdschrift v.

Lit., 1924).Louwerse.

< >