(Lat. nona = hora nona, negende uur). Bij de Romeinen was de nona het einde van het derde gedeelte van den dag, loopend van den middag tot ca. 3 uur.
Met den → terts (derde uur) en den sext (zesde uur) was de noon reeds bij de Joden een gebedsuur (Act. 3.1; vgl. 2.15; 10.9). De Christenen namen dit over (Didachè 8); de n. was het uur, waarop Jesus gestorven was op het Kruis (Tertullianus, De Ieiunio, 10; enz.).
Sinds 4e eeuw (bij de monniken) maken alle drie deel uit van het koorgebed. → Brevier. Louwerse