Plantkundige. * 30 Juni 1863 te Weenen, ♰ 10 Aug. 1931 te Trins (Tirol). Van 1892 tot ’99 was hij prof. en directeur van den botanischen tuin te Praag, daarna te Weenen.
W. was een groot systematicus, die vooral bekend geworden is door zijn natuurlijk plantenstelsel. Daarnaast was hij ook een goed plantengeograaf, palaeobotanicus en oecoloog.
Zijn zoon Friedrich bewoog zich meer op het gebied der erfelijkheidsleer en is bekend om zijn ontdekking van de plasmatische overerving bij de mossen. Melsen.Voorn. werken: Handb. der syst. Botanik (41933); Grundzüge der geogr.-morpholog. Methode der Pflanzensystematik (1898); Unters. üb. den Saison-Dimorphismus im Pflanzenreich (1900). — Lit.: Janchen, R. W. (in: Österr. Botan. Zeitschrift, Bd. 82 1933).