of spiegeltelescoop.
1° (Sterrenk.) In de 17e eeuw gebruikte men voor het eerst een hollen spiegel in plaats van een bolle lens als objectief van een kijker. Newton maakte den eersten bruikbaren reflector met een bolvormig spiegeloppervlak. Dicht voor het brandpunt liet hij door een reflecteerend prisma de stralen opzij afwijken naar het oculair. Dit heet nog oculair van Newton. Bij de opstelling volgens Casségrain wordt het licht door een spiegel recht teruggeworpen en door een opening in den spiegel naar het onder den spiegel gelegen oculair gevoerd. Het voordeel hiervan is de geringere lengte van den kijker. Zie fig. W. Herschel maakte voor het eerst zeer groote spiegels, met parabolisch oppervlak van meer dan 1 m middellijn. Tot het midden van de 19e e. bleven deze vrijwel alleen in Engeland in gebruik. Vooral voor groote kijkers worden nu algemeen parabolische spiegels gebruikt, omdat groote lenzen zeer dik worden en veel licht opslorpen. Verder veroorzaken spiegels geen kleurschifting. Een nadeel is, dat ze maar op een klein oppervlak scherpe beelden geven. Door er een zwakke positieve lens voor te zetten kan men het bruikbare veld sterk vergrooten, maar de voordeelen van den spiegel boven de lens gaan hiermee ten deele verloren.
De spiegels bestaan uit kwarts of glas, waarvan het geslepen oppervlak verzilverd wordt. Deze zilverlaag verweert snel en moet ong. elke 8 maanden vernieuwd worden. Sinds enkele jaren past men aluminium toe, dat er in vacuum op gebracht wordt en dat zeer lang (men weet nog niet hoe lang) goed blijft. Aan het Instituut voor technische optica in Delft wordt dit systeem met veel succes toegepast.
De grootste bestaande r. op de Mount Wilson Sterrenwacht heeft een spiegel van 2½ m middellijn. Een van 5 m is in de maak. P. Bruna.
2° (Radiotechn.) R. (➝Antenne) worden vooral gebruikt bij hooge frequenties. Het doel is zooveel mogelijk energie in een bepaalde richting te concentreeren. Dit wordt verkregen door gebruik te maken van phase-betrekkingen tusschen stroomen in de antennes. Indien twee parallel loopende antennes op een afstand van ½ golflengte van elkaar in phase worden aangestooten, wordt de straling geconcentreerd volgens een richting loodrecht op hun vlak. Men spreekt van gerichte antennes, in gebruik bij wereldomroep op korte golflengte, radiobakens voor vliegtuigen en zoo voorts. te Poel.