Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Radiocentrale

betekenis & definitie

Omstreeks 1923 verbond de jonge A. L.

Bauling te Zaandam zijn ontvangtoestel met een afzonderlijke draad aan den luidspreker van een zieke buurvrouw. Dit werd de eerste r.: ook andere buren gingen er van profiteeren en het voorbeeld vond navolging bij hen, die geen behoefte hadden aan ruime keus van stations of een eigen toestel niet konden aanschaffen.R.-centralen worden nu geëxploiteerd door particulieren, en plaatselijk ook door de overheid. Een vaste contributie geeft recht op aansluiting door middel van een electrische leiding met deze r., zoodat met behulp van een luidspreker de centraal opgevangen programma’s beluisterd kunnen worden. Meestal heeft men daarbij de keuze tusschen enkele vaste stations en een verbinding waarop afwisselend verschillende zenders worden doorgegeven. Vaak gebeurt de overdracht van zender op r. niet meer draadloos, maar met een vaste verbinding ter vermijding van storingen. De houders van een machtiging tot radiodistributie zijn in Nederland een bijdrage verschuldigd tot onderhoud van den radio-omroep. De soms toegestane uitzendingen van radio-distributiebedrijven (door middel van grammofoonplaten) staan onder controle van de Radio-omroep-contrôle-commissie. → Radio-uitzending.

< >