Op den grond opgestelde zender, welke automatisch gericht straalt, zoodat er een koerslijn ontstaat (onafgebroken toon) met aan beide zijden daarvan verschillende signalen. In het luchtvaartuig kan men aldus met een normalen ontvanger in de lucht hooren (bij ontvangers met visueele aanwijzing zien) of men in de koerslijn, dan wel rechts of links daarvan vliegt.
R. worden onderscheiden in twee hoofdgroepen: koersbakens en landingsbakens. De eerste zijn opgesteld op of in de onmiddellijke nabijheid van luchtroutes of op kruispunten van routes, dikwijls ook aan de kust, waar luchtroutes deze snijden; de laatste, die op vliegvelden gebruikt worden, voor het landen bij mist of nevel, zijn vnl. het lange-golfbaken Besson-Hof (o.a. alle landingsterreinen in Nederland) en het korte-golfbaken Lorentz.
Het Besson-Hofbaken werkt in den golfband 825-850 m, het Lorentzbaken op 7 en 9 m golflengte. Bij beide systemen heeft men hulpbakens om ook den verticaal te kunnen navigeeren (merkbakens).
Het Lorentzbaken heeft bij zijn ontvanger een visueele aanwijzing.