Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Polder

betekenis & definitie

Laag gelegen land, dat door dijken of kaden omgeven is, teneinde het zee- of rivierwater er buiten te houden. De moeilijkheid is om het in den p. vallende regenwater en het event. door de dijken sijpelende water (kwelwater) op het buitenwater te brengen.

Indien de dijken slechts de hóóge zee- of rivierstanden te keeren hebben, kan het polderwater tijdens de lage buitenwaterstanden, met behulp van duikers of spuisluizen in de dijken, natuurlijk geloosd worden; moeten echter alle buitenwaterstanden gekeerd worden, dan moet het polderwater door een mechanische inrichting opgemalen worden (➝ Bemalingswerktuigen). Zonder de dijken zouden de poldergronden, hetzij doorloopend, hetzij tijdelijk, overstroomd worden en daardoor onbruikbaar zijn; het maken van p. is dan ook steeds een vorm van landaanwinning (zie ook ➝ Indijken). P. Bongaerts.

Voor den Ned. p., administratief genomen, zie ➝ Waterschap.

In het Belg. recht is een p. een publiekrechtelijk lichaam, belast met het bestuur van gronden, gevormd door aanslibbing van de zee of de rivieren. Voor de administratieve organisatie, zie ➝ Wateringen.

< >