Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Parijs

betekenis & definitie

I. P. is de hoofdstad van de Fransche Republiek en van het departement Seine

A) Aardrijksk. en econ.

Oppervlakte ca. 100 km2 met ca. 2 900 000 inw.; met de Banlieue erbij ca. 600 km2 met ca. 6 000 000 inw. P. ligt aan de bevaarbare Seine, daar waar ze Mame en Oise opneemt; een laag moerassig gebied, omzoomd door heuvels, zoodat de straten 27 m tot 127 m boven de zee liggen (Montmartre).

Bevolking. P. was reeds in de M.E. een groote stad: ca. 1400 telde het 160 000 inw., ca. 1700 500 000 inw., in 1866 1 200 000 inw. De binnenstad raakt steeds meer ontvolkt, de buitenwijken breiden zich steeds meer uit. P. is feitelijk een verzameling kleinere steden, waar de niet-Parijzenaars de groote meerderheid uitmaken. Uit alle deelen van Frankrijk wordt de bevolking aangetrokken, maar ook uit het buitenland: Engelschen en Amerikanen onder de betere standen, onder de lagere bevolking Italianen, Spanjaarden, Belgen, Joden, Polen, Russen, Arabieren, enz. Meer dan 10 % der bevolking behoort tot de buitenlanders.

Bezienswaardigheden. De verschillende uitbreidingen van P. zijn soms nog gedeeltelijk te herkennen: de nauwe middeleeuwsche straatjes in het Quartier Latin; de oude Romeinsche heerweg over de Cité en de wallen uit vsch. tijdvakken, nu omgewerkt tot boulevards. Uit den Gallo-Romaanschen tijd stammen een tempel op Montmartre en een Amphitheater op de Sainte Geneviève. De kathedraal Notre-Dame (begonnen 1163) is een der mooiste Gotische bouwwerken; uit de 6e e. stamt St. Germain-des-Prés, uit de 13e e. de fraaie Sainte Chapelle. Uit den Renaissancetijd stammen St. Eustache en St. Etienne du Mont (16e e.); uit de 17e e. de Saint-Sulpice, de kerk van de Sorbonne en de Dôme des Invalides; Klassicistisch zijn het → Pantheon (18e e.) en de Madeleine (19e e.). Onder de moderne kerken mogen genoemd de basilieken Notre-Dame-de-Lorette, Saint Vincent de Paul en de Sacré-Coeur (Byzantijnsch).

Onder de burgerlijke bouwwerken noemen we het Musée de Cluny (Gotisch, 16e e); het → Louvre en de Tuilerieën, het stadhuis ( in 1871 vernield maar vernieuwd), het museum Carnavalet (16e e.). Verder vele adelswoningen of Hotels (17e e.-18e e.). Uit de 17e e. zijn bewaard het Palais Royal, het → Luxembourg, het Hotel des Invalides; uit de 18e e. de Ecole militaire, de Bibliothèque nationale. De moderne bouwwerken zijn zeer talrijk: de beurs, de Hallen, de Opera, de Ecole des beaux arts, de vele stations, de → Eiffeltoren (1889).

De binnenstad, omgeven door de oude boulevards (Montmartre, des Capucins, des Italiens enz.), is zetel der vele regeeringsgebouwen; daar huizen de groote modemagazijnen en café’s. Zij wordt gekruist door den boulevard Sébastopol en de Rue de Rivoli. Hier liggen de bekende Jardin des Tuileries en de Arc de Triomphe du Caroussel. Talrijke bruggen voeren over de Seine, bijv. naar de beide eilandjes. Aan de Zuidzijde sluit zich hierbij aan o.a. het Quartier Latin en naar het Westen het Champ de Mars en de Eiffeltoren, de vele militaire gebouwen en ministeries. Nog verder Westelijk de nieuwe Cité Universitaire en de sterrenwacht. Aan de Noordzijde van de Seine voert de schitterende Avenue des Champs Elysées van de Tuilerieën door de villawijken naar de Place de l’Etoile met den Arc de Triomphe de l’Etoile. Aan de Noorden Oostzijde hiervan sluiten zich de vele woonwijken en arbeiderswijken aan, meest alle doorsneden door flinke boulevards, hier en daar ruimte latend voor een park of pleintje, waar enkele standbeelden een plaats vinden. In het bijzonder mogen genoemd worden: de Place de la République, het gebied van Montmartre en de prachtige Rue de Rivoli. In het W. van P. het groote Bois de Bologne; in het O. het bekende kerkhof Père Lachaise.

Handel, enz.

P. is het centrum voor de luxe-industrieën: drie groote warenhuizen (Louvre, Printemps, Au Bon Marché), articles de Paris, leer, papier, textiel, auto’s, vliegtuigen. P. heeft de grootste geldmarkt van Frankrijk; bekende banken zijn: Banque de France, Société Générale en Crédit Lyonnais. Vrijwel alle groote verzekerings-en verkeersmaatschappijen hebben haar hoofdzetel in P. De jaarbeurs heeft internationale vermaardheid. Ook als verkeersmiddelpunt is P. beroemd. Het stadsverkeer vindt plaats door de Métropolitain en Nord-Sud (ondergronds), door den Chemin de fer de ceinture en verder door de talrijke electrische en autobuslijnen naast de tallooze taxi’s. Bekende kopstations (voor internat. verkeer) zijn: Gare du Nord, Gare de l’Est, Gare MontParnasse en St. Lazare (staatsspoorwegen), Gare du Quai d’Orsay en Gare de Lyon. In verband met de voedselvoorziening is het verkeer te water zeer belangrijk (vele kanalen). Twee vliegvelden (Le Bourget en Villeneuve-Orly) worden bediend door 6 Fr. maatschappijen en vele buitenlandsche.

Onderwijs Dit is in P. zeer goed geregeld. Onder het Ministerie van Onderwijs en Kunsten staan 17 Academies, die elk een deel van het land beheeren van lager tot hooger onderwijs toe. Naast scholen voor uitgebreid lager onderwijs zijn er in P. 13 jongensen 7 meisjeslycea. De universiteit (over haar geschiedenis en beteekenis, zie → Sorbonne) is opgericht in 1160 en telt meer dan 20 000 studenten (waarvan 35 % vreemdelingen), verdeeld over 6 faculteiten. Bekend zijn verder de Ecole pratique des Hautes études (voor practische opleidingen), het Collège de France (gesticht in 1630 voor meer algemeene voordrachten), de Ecole normale supérieure (voor de opleiding der gymnasiumleraren). Verder tallooze vakscholen op ieder gebied: landbouwacademie, diergeneeskunde, hoogere krijgsschool, technische hoogeschool, 3 handelshoogescholen, Ecole des Chartes, conservatorium enz. De Katholieken onderhouden ten koste van veel offers en inspanning het bloeiende → Institut Catholique de Paris. Even talrijk en belangrijk zijn de vele bibliotheken: Bibliothèque Nationale, Bibliothèque Centr. Universitaire en Bibliothèque Mazarine. Daarnaast de schitterende musea: Louvre, Luxembourg, Trocadéro (ethnographie), Guimet (godsdienst), Rodin, Carnavalet (gesch. van Parijs), Jardin des Plantes. Het Institut de France is het meest bekende geleerde genootschap. Van de talrijke theaters enz. mogen genoemd: Opéra, Comédie-française, Odéon, Conservatorium.

Bestuur

P. bestaat uit 20 arrondissementen, ieder onder een burgemeester. Elk arr. levert vier leden voor den gemeenteraad. Een opperburgemeester is er niet. Zijn functies worden waargenomen, ofwel door den prefect van het dept. of door den prefect van politie in Parijs. P. is het centrum voor het bestuur, zoowel van de koloniën als van het departement, de beide Kamers, het Hof van Cassatie, de spoorwegmaatschappijen, aartsbisschop, enz. Talrijke internat, genootschappen hebben hier hun bureau’s: de Internationale Diplomat. Academie, het Internat. Instituut voor Geestelijke Samenwerking, de Internat. Handelskamer, het Europ. Bureau van de Carnegiestichting, het Internat. Bureau voor Volkshygiëne, voor Tijdmeting, Vliegsport, enz.

De gezondheidsdienst staat onder den prefect van het dept. en is goed geoutilleerd. Er zijn 17 alg. ziekenhuizen, elk in een bepaald stadsgedeelte, 6 krankzinnigengestichten, gedeeltelijk op het land of aan zee gelegen evenals de vele weeshuizen, kinderziekenhuizen, tehuizen voor ouden van dagen, enz.

Ook de verschillende godsdienstige gezindten hebben hun zetel te Parijs. Er zijn in P. ong. 80 Kath. parochies. Naast het Institut Catholique is er nog een vrije Prot. faculteit en de Rabbijnenschool voor Frankrijk.

Lit.: A. Demangeon, Paris (1933) ; Bazin, Les monuments de P. (1905) ; Paris (Villes d’art célèbres, 21923); Dauzat en Bournon, P. et ses environs (1925) ; G. Huisman, Pour comprendre les monuments de P. (1925) ; R. Bonfils, Deux cents vues de P. (1930) ; P. Cohen-Pottheim, Paris (1930) ; Toth, P. (in : Monogr. zur Erdkunde, 1931) ; M. Poète, Une vie de Cité, P. (1925) ; R. Escholier, P. (1930). Heere.

B) Geschiedenis
P., oorspronkelijk een nederzetting van de Keltische Parisii, kwam in 52 v. Chr. onder de macht van de Romeinen; in de 3e en 4e eeuw zetelden er Rom. keizers (o.a. Julianus). Na den val van het Rom. rijk vestigde er Clovis zijn residentie; tijdens de regeering der Karolingers was P. een graafschap. De krachtige verdediging der stad tegen de Noormannen bezorgde aan Odo van P. de koningskroon van West-Frankenland (887). In 987 werd P. de hoofdstad van Frankrijk.

Gedurende de M.E. was P. wereldberoemd door zijn hoogeschool; tijdens den Honderdjarigen oorlog verzette het zich tegen den koning en was geruimen tijd (1418-’36) in de macht der Engelschen.

De Reformatie kreeg er geen voet, doch het koningschap boette in aan sympathie, waarmede de verlegging der residentie naar Versailles schijnt samen te hangen. De richting, welke de Fransche Revolutie nam, werd vnl. bepaald door de bevolking van P. Ook in de revoluties van 1830 en 1840 speelde deze een belangrijke rol. Onder Napoleon III werd de stad gemoderniseerd (Haussmann) en herstelde ze haar wereldroem (tentoonstellingen van 1855 en 1867), doch weldra moest ze de vernedering ondergaan van het beleg der Duitschers, terwijl ze tevens te kampen kreeg met den opstand der Communards (1870-’71). In den Wereldoorlog werd P. ernstig bedreigd, zoodat de regeering korten tijd naar Bordeaux moest wijken. De stad leed echter niet noemenswaardig en blijft steeds een centrum van internationale belangstelling en cultureele beteekenis.

Vredesverdragen, enz. Uiteraard hadden er te P. meermalen belangrijke diplomatieke bijeenkomsten en onderhandelingen plaats. De vrede van P. in 1763 maakte een einde aan den Zevenjarigen oorlog tusschen Frankrijk en Engeland; die van 1814 en 1815 aan de Napoleontische oorlogen. Het vredesverdrag van 1856 beëindigde den → Krimoorlog, maar had tevens het karakter van een Europeesch congres, waar de Italiaansche en → Oostersche kwesties ter sprake kwamen en internationale afspraken over → kaapvaart en prijsgerecht werden gemaakt. In 1898 sloten de Ver. Staten te Parijs vrede met Spanje. Men zie de gesch. der genoemde landen ; zie ook → Blokkade, Zeerechtdeclaratie.

Onder de vsch. conferenties te P. ter liquidatie van den Wereldoorlog zijn de voornaamste die van Jan. 1921; de Duitsche herstel-betalingen werden hier bepaald op 226 milliard goudmark over 42 jaren; het Duitsche leger werd op 150 000 man gebracht. Het Pact van Parijs of Briand-Kelloggpact werd na moeilijke onderhandelingen, op initiatief van de Ver. Staten, onderteekend op 27 Aug. 1928; het veroordeelt den oorlog als middel tot beslechting der internationale geschillen, en als werktuig van nationale politiek: hij wordt buiten de wet gesteld. → Kellogg (sub Pact).

Lit.: D. H. Miller, The peace pact of Paris (1929) ; Le Gall, Le pacte de Paris (1930) ; A. Mandelstam, L’interprétation du pacte B. K. par les gouvernements et les parlements des Etats signataires (1934) ; Le pacte K. Documents, Tableaux, projets et bibliogr. (Leiden 1928).

Als bisdom is P. niet vóór de 4e eeuw bekend. Onder de bisschoppen der M.E. treden op den voorgrond: Petrus Lombardus (f 1160) en Willem van Auvergne (f 1248). In 1622 werd P. (tot dan toe suffragaan van Sens) tot aartsbisdom verheven. 16951729 werd het bestuurd door Louis Noailles, die in den strijd om het Quiëtisme, Jansenisme en Gallicanisme een ongelukkige rol speelde, doch zich kort voor zijn dood aan den paus onderwierp. Het aartsbisdom telt thans de vlg. 5 suffraganen: Blois, Chartres, Meaux, Orléans en Versailles. Th. Heijman.

II. Bekken van Parijs, een weggezonken gebied, waarvan Parijs het middelpunt uitmaakt en dat doorstroomd wordt door de Seine en haar zijrivieren. De zee zette er lagen Trias, Jura, Krijt en Tertiair in af. De lagen liggen schotelvormig ineen, de oudste lagen aan de buitenzijde zijn het meest omhooggekomen, zoodat steile randen (Côtes) gevormd worden. Dit laatste mede omdat de lagen uit zachtere en hardere deelen bestaan, zoodat de rivieren (Maas, Moezel, enz.) in sommige gebieden gemakkelijker konden erodeeren. P. ligt nog 30 m boven zee, terwijl de vsch. Côtes naar het O. oploopen tot 200,350,450 m. Het Westel. gebied breekt met een steilen krijtrand („falaises”) bij de zee af, om zich in Engeland voort te zetten. De hoogere tafellanden zijn meest vruchtbaar landbouwgebied met groote dorpen; de dalen zijn dikwijls moerassig, zoodat de dorpen soms tegen de hellingen liggen. De vele dalen zijn van oudsher de drukke verkeerswegen. Het Île-de-France is dan ook de kern van het huidige Frankrijk geworden.

Lit.: M. Block, Lîle de France (1913) ; L. Gallois. Régions naturelles et noms de pays, étude sur la région parisienne (1908) ; P. Kaeppelin, Le Bassin parisien (1924). Heere.

< >