Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pantheon

betekenis & definitie

(Gr.), tempel, toegewijd aan „alle goden”, later: een gebouw, gewijd aan de nagedachtenis van groote persoonlijkheden.

Beroemd is het P. te Rome, in 27 v. Chr. door Agrippa gebouwd, door Hadrianus grootendeels vernieuwd; de koepel van het ronde bouwwerk meet ca. 43 m doorsnede. In 609 werd het door paus Bonifatius IV ingewijd tot kerk: de Santa Maria ad Martyres, waar men op voorbeeld van de Gr. Christengemeenten de gedachtenis ging vieren van „Allerheiligen” Het P. te Rome bevat de graven van Raffael en van de leden van het tegenw. Ital. koningshuis.

Lit. : Beltrand, il Panteon (1929).

Het P. in Parijs, in 1764 door Soufflot begonnen en oorspr. bedoeld als kerk van de II. Cenoveva, werd in 1791 voor profane doeleinden bestemd. Voltaire, Rousseau, Victor Hugo e.a. zijn er begraven. Van 1814 tot ’30 en 1852-’85 was het weer kerk. W. Vermeulen.

< >