Kunstschilder. * 23 Oct. 1881 te Malaga. Vestigde zich 1903 te Parijs. Hij is er de vader geworden van de moderne schilderkunst, welke zich na het late Impressionisme ontwikkelde. Hij werd de chef van de Ecole de Paris.
Aanvankelijk stond hij onder invloed van Toulouse Lautrec. In dezen tijd schildert hij saltimbanques, harlekijns en verlaten mannen en wouwen, lieden van den zelfkant, in een week koloriet, „période bleue”. In 1905 maakt hij een reis naar Holland, zijn werk wordt wat helderder van contour: „période rosé”. In 1907 komt een groote ommekeer, met invloed van Cézanne en van de Negerkunst.
Hij vereenvoudigt de vormen zeer sterk. De criticus Vauxelles doopt de nieuwe richting → „cubisme”, een zeer lyrische, pure schilderkunst, waarin talloozen P. hebben nagevolgd. Na den Wereldoorlog ontstonden, ter afwisseling, herhaaldelijk weer schilderijen van een helder en bewust Klassicisme. Deze hebben echter met de cubistische sterk verband.
Zijn teekeningen „in één lijn” werden vermaard. Later maakte hij weer schilderijen met sterk surréalistischen inslag. De algemeene indruk is: een artist van groote plastische begaafdheid, maar die blijft experimenteeren, en zich niet op één genre vastlegt. P.’s werk komt in tal van moderne verzamelingen voor, over de geheele wereld.
Hij illustreerde boeken van Apollinaire, Max Jacob en Jean Cocteau. Hij maakte décor-maquettes voor de beroemde Ballets Russes van Diaghilew.Lit.: zeer uitgebreid, o.a. Guillaume Apollinaire, Camille Mauclair ; Max Raphaël ; Daniël Henry ; André Salmon; Maurice Raynal; Jean Cocteau ; Waldemar George.
Engelman.