Opium, dat eenerzijds voor de geneeskunde onmisbaar is, heeft anderzijds, waar het tot misbruik en verslaving leidde, velen ten verderve gevoerd. Het gebruik van o., gewoonlijk door „schuiven” of rooken, geeft een gevoel van warmte en levendige verbeelding, echter gevolgd door afmatting. De opiumschuiver gaat geestelijk en lichamelijk ten gronde; om in het bezit van opium te komen is geen middel hem te laag. Daar ontwenning gepaard gaat met hevige pijnen, angstvoorstellingen, hartzwakte, enz., is een opiumzuchtige zonder geneesk. hulp niet te genezen.
Uit het besef, dat het opiumprobleem verre uitgaat boven de nationale politiek, zijn vsch. internat, overeenkomsten ontstaan, die alle ten doel hebben door internat, samenwerking de vervaardiging van opium te regelen en het misbruik en den smokkelhandel te bestrijden (zie ook → Opiumoorlog). Het belangrijkste daarvan is de Opiumconventie van Genève van 19 Febr. 1925.In Nederland zijn de wettelijke bepalingen betreffende den in- en uitvoer, het bereiden, het verwerken en het bezit van opium bij de Opiumwet 1928 Stbl. 167, gewijzigd 1983 Stbl. 381, in overeenstemming gebracht met de bepalingen van het verdrag van Genève.
Hoewel Ned. Indië niet tot de opiumproduceerende landen behoort, is het opiummisbruik daar vooral onder de Chineezen zeer verbreid. Langen tijd was de opiumverkoop in handen van pachters. Ten gevolge van een steeds toenemend verzet tegen dit stelsel met zijn vele nadeelen, als den door de pachters gedreven sluikhandel, den grooten invloed der pachters enz., werd in 1894 als eerste proef in Madoera de opiumregie ingevoerd. Door de exploitatie in eigen beheer te nemen wilde de regeering een einde maken aan de nadeelen der pacht en aan alles wat het opiumgebruik onder de bevolking in de hand kon werken (colportage van opium in de dessa, clandestiene debietplaatsen). Het goede resultaat dezer proef leidde tot invoering der regie in geheel Indië. 1 April 1913 bestond de opiumpacht niet meer. Ook door vsch. bepalingen omtrent verkoop, vervoer, distributie en gebruik tracht men het opiumgebruik binnen zoo beperkt mogelijke grenzen te houden. Zoo heeft men bij het Kringenbesluit Indië verdeeld in open kringen (gebruik van opium vrij), gesloten kringen (gebruik verboden), licentiekringen (gebruik aan licentiehouders toegestaan) en gemengde kringen. Ook op vele andere wijzen wordt tegen het opiummisbruik gestreden. Zoo kunnen opiophagen en andere narcoticomanen verpleegd worden in het zendingshospitaal te Bandoeng (567 patiënten in 1934), in gouvernementsziekeninrichtingen en door het gouv. gesubsidieerde particuliere hospitalen (1 579 pat.). Voor nazorg exploiteert de Anti-Opium Vereeniging het landhuis Tandjoeng-West bij Batavia (190 pat.). Bij dit alles blijft de sluikhandel het moeilijkste probleem, dat bij de groote overproductie van opium bijna onoplosbaar is. Een beperking der productie blijft dus gebiedende eisch.
Lit. : Tan Tong Joe, Het internat. opiumprobleem (diss. 1929); Verslagen betreffende de Opiumregie. Bosch.
In België bestaat er geen speciale wet op den verkoop en het verbruik van opium. Doch de handel in dit product wordt geregeld door het K. B. van 31 Dec. 1930 omtrent den handel in slaap- en verdoovende middelen. Geen van deze middelen mag ingevoerd of uitgevoerd worden zonder vergunning van den min. van Binnenl. Zaken en Volksgezondheid (art. 3 en 5). Ook de transito over Belg. grondgebied is aan formaliteiten gebonden (art. 6).
Wat den binnenl. handel betreft: niemand mag onder bezwarenden titel of om niets verdoovingsmiddelen vervaardigen, voor den verkoop in bezit hebben, verkoopen of te koop stellen, afleveren of aanschaffen zonder vergunning van den minister van Binnenl. Zaken. Rondou.
Voor de moraal, zie onder → Verdoovingsmiddelen.