Benedictijner Congregatie: S. Mariae de Monte Oliveto. Gesticht door den zaligen Bernardus Tolomei (Ptolemaeus) in 1319; pauselijk goedgekeurd in 1324. In 1370 werd het klooster van Monte Cassino hervormd door de Benedictijnen van Monte Oliveto.
In de 14e eeuw bezat de congregatie enkel reeds in Italië meer dan 100 kloosters. De monniken dragen het wit habijt op verlangen van O. L. Vrouw (in een visioen geopenbaard).
De H. Maagd wordt in de congregatie bijzonder vereerd. Woensdag en Vrijdag zijn onthoudingsdagen. Het leven der monniken is eenerzijds contemplatief (gebed, studie, stilzwijgen), anderzijds actief (parochiewerk, missie, kunst, opvoeding, enz. volgens aanleg).
De harmonische beleving van het „Ora et labora” trok immer talrijke leeken aan tot het oblaatschap, d.i. de verbroedering met de monniken van Monte Oliveto. o.a. de H. Francesca Romana (1384-1440) en haar gezellinnen. Van hun kant toonen deze Benedictijnen veel waardeering voor het instituut der → Oblaten (Tor de’ Specchi te Rome, Schotenhof bij Antwerpen, e.a.) als voortreffelijk middel tot leekenapostolaat en liturgische actie. Kloosters van Benedictijnen dezer Congregatie vindt men in Italië, Frankrijk, Oostenrijk, Brazilië, Syrië.
En van Benedictinessen: in Italië, België, Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Noord-Amerika.