Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Olifanten of slurfdieren

betekenis & definitie

(Proboscidea) vormen een orde der zoogdieren, die het meest door de slurf en slagtanden gekenmerkt is. De slurf, met een vingervormig aanhangsel aan het einde, is een verlengsel van den neus en dient als reuk-, tast- en grijpwerktuig; ook als wapen en om water op te nemen gebruikt. Hoeken snijtanden ontbreken in de onderkaak; in de bovenkaak staan twee lange, bovenwaarts gerichte slagtanden (snijtanden) tot 2,5 m lang; deze hebben open wortels, zoodat zij steeds doorgroeien. In elke kaakhelft zit boven en onder een groote kies, 20-30 cm lang, die uit een groot aantal, door cement met elkaar verbonden emailplaten bestaat; deze kies slijt van voren af en naarmate zij afslijt, groeit er van achteren een nieuwe kies aan, die ten slotte de eerste vervangt; zoo komen er in elke kaakhelft tijdens het leven zes kiezen.

De hals is kort. De pooten zijn zuilvormig, de teenen dragen kleine, nagel vormige hoeven; de zool wordt door een eeltkussen gesteund. Haren alleen aan het staarteinde. De schedel bevat tusschen buitenen binnenwand groote holten.

De o. leven in kudden, door een oud wijfje geleid; zij voeden zich met saprijke planten, bladeren en wortels van jonge boomen. De orde bevat slechts twee soorten. De Afrikaansche o. (Loxodonta africana Blbch.) bewoonde het geheele woudgebied van Afrika ten Z. van de Sahara, maar komt nu slechts van den breedtegraad van het Tsaadmeer in het N. tot dien van het Ngamimeer in het Z. voor. Zijn voorhoofd is gewelfd, de ooren zijn langer dan de kop; de emailplooien op de kiezen zijn ruitvormig. De huidkleur is krachtig leiblauwgrijs.

Lichaamslengte: 4 m, die van de slurf 2,75; schouderhoogte 3 m. Deze o. levert verreweg het meeste ivoor. De Indische o. (Elephas maximus L.) is verbreid in de meeste boschrijke streken van Z.O. Azië.

Hij heeft een plat voorhoofd en matig groote ooren. De kleur is vaalgrijs, op de slurf, onderhals, borst en buik vleeschkleurig met donkere vlekken. Lichtgekleurde of slechts licht gevlekte dieren zijn zeer zeldzaam; in Siam worden deze hoog geschat en als heilige dieren beschouwd. Het lichaam is 3,5 m lang, de slurf 2 m, de schouderhoogte bedraagt 3 m.

De Indische o. laat zich gemakkelijk temmen en wordt dan gebruikt om arbeid te verrichten en als rijdier dienst te doen.Voor de voorhistorische o., zie → Mammoet. Keer.

< >