1° Profeet ten tijde van David en Salomon (Eccli.47.1), belette namens God David den tempel te bouwen en voorspelde tevens het voortbestaan van het koningschap in het geslacht van David (2 Reg.7.1; 1 Par.17.1). Vrijmoedig verweet N. aan David zijn onrechtvaardigheid tegenover Urias, dien hij in het gevecht liet sneuvelen om diens vrouw Bethsabee te huwen, na welke vermaning David aanstonds tot inkeer kwam (2 Reg.11).
N. liet Salomon tot koning zalven (3 Reg. 1) en oefende een gunstigen invloed uit op diens eerste regeeringsjaren. Hij overleed vóór den tempelbouw.
De schrijver van de boeken Paralipomenon schijnt geschriften van N. over David en Salomon benut te hebben.2° Zoon van David en Bethsabee (2 Reg. 5.14) en stamvader van het huis van Nathan, dat vermeld wordt door den profeet Zacharias (Zach.12.13) en in de geslachtslijst des Heeren (Lc.3.31).
Kroon.