Wat is de betekenis van Nathan?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nathan

1. zoon van David (2 Sam. 5:14); 2. profeet ten tijde van David, die hem aanvankelijk toestaat een tempel te bouwen, doch deze toestemming intrekt na een boodschap van Jahwe te hebben ontvangen. Hij is het ook die David zijn zonde met Bathseba onder het oog brengt (2 Sam. 7:2); opvoeder van Salomo.

2025-07-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Nathan

Hebreeuws 'Hij (God) heeft gegeven, geschenk'. Het kan echter ook een verkorting zijn van Jonathan of Nathanaël. Een vrij veel voorkomende naam in het Oude Testament, onder meer als de naam van een profeet tijdens koning David (2 Samuel 12, 1 v.). Vroeger in Nederland voornamelijk joodse voornaam; ook in Zeeland bij niet-joden.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Nathan

Nathan - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2025-07-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Nathan

m Hebr. 'Hij (God) heeft gegeven, geschenk'. Het kan echter ook een verkorting zijn van Jonathan of Nathanaël. Een vrij veel voorkomende naam in het O.T., o.m. als de naam van een profeet tijdens koning David (2 Sam. 12,1v.). In Ndl. vnl. joodse voornaam. Ook in Ze. bij niet-joden.

2025-07-25
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

NATHAN

(Hebr., (God) heeft gegeven) was de profeet en raadsman van koning David. Aanvankelijk steunde hij David in zijn voornemen om een tempel te bouwen, maar door een droom van inzicht veranderd verkondigde hij de koning, dat niet hij een huis voor God zou bouwen, maar God voor hem (2 Sam. 7). Hij bracht David zijn zonde met Bath-Sjeba onder het oog doo...

2025-07-25
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

NATHAN

„Hij (d. i. God) heeft gegeven.” 1. De profeet, die vooral bekend is geworden doordat hij David, na diens zonde met Bathséba en diens moord op Uria, in opdracht van Jahwe moedig bestrafte, 2 Sam. 12. Ook bracht hij aan David, nadat hij eerst het plan tot tempelbouw had goedgekeurd, de boodschap over, dat de koning dit niet moest doen. Jahwe zou voo...

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Nathan

(Hebr., „Hij, God, heeft gegeven”), profeet ten tijde van David. Weerhield, na aanvankelijke instemming, uit naam van Jahwe de koning er van een tempel te bouwen en profeteerde hem het voortbestaan van zijn dynastie (II Sam. 7). Bestrafte David na zijn zonde met Bathseba (II Sam. 12). Verzekerde de troonopvolging van Salomo (I Kon. 1).

2025-07-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

NATHAN

betekent in het Hebreeuws: „Hij (God) heeft gegeven”. Onder de personen, die in het Oude Testament de naam Nathan hebben gedragen, tekent zich vooral de figuur van Nathan de profeet af. de tijdgenoot en vertrouwde raadgever van koning David. Van Nathans woorden en daden zijn vooral bekend: de Messiaanse profetie aangaande Davidshuis (II...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Nathan

profeet i/h oude Israël, die → David opwekte om boete te doen.