Perzisch dichter. * 1003 bij Balch, ✝ 1060 in Badachsjan. Na een losbandig leven bekeerd, ondernam hij een pelgrimstocht naar Mekka.
De welvarende toestand van Egypte, zoo in tegenstelling met Perzië en de andere Mohamm. landen, deed hem besluiten, dat de leer der daar heerschende Ismaïlieten (➝ Sji'a) de ware is. Als propagandist ervan keerde hij in zijn land terug, doch moest voor de Seldzjoeken-vorsten in de bergen vluchten, waar hij zijn gedichten schreef, minder beteekenisvol om hun kunstwaarde, dan om hun philosophischen inhoud, die een volledig beeld geeft van de Ismaïlietische leer.
Belangrijk is ook zijn reisbeschrijving in proza, Safar Nameh (Eng. vert. v. G.
Le Strange, 1888). Zijn werk, nog onvoldoende bestudeerd, is van het grootste belang voor de kennis van het Perzisch geestesleven.Lit.: H. Éthé, Nasir bin Khusrau’s Leben, Denken und Dichten (1884).
Zoetmulder.