(➝ Gr. narkaoo = stijf, verlamd worden), tijdelijke vergiftiging en daardoor buiten werking stellen van niet voor het leven noodzakelijke hersencentra, waardoor pijn en andere gewaarwordingen niet tot bewustzijn komen. De verdoovende middelen bereiken de hersenen door tusschenkomst van het bloed.
In het bloed worden ze opgenomen:a) via de longen, doordat het narcosemiddel als gas wordt ingeademd (inhalatienarcose);
b) via het maagdarmkanaal, als het middel door den mond in het lichaam komt;
c) via den dikken darm, als het middel door den anus wordt ingebracht (rectale n.);
d) direct, doordat het middel rechtstreeks in de aderen wordt ingespoten (intraveneuze n.).
De inhalatienarcose wordt het meest gebruikt; in den eenvoudigsten vorm door op een masker, dat het gelaat van den patiënt bedekt, het narcosemiddel in droppels toe te dienen, zooals te doen gebruikelijk is bij chloroform en aether. De samenstelling van het lucht-narcosemiddel is op deze wijze niet constant, hetgeen bij chloroform en aether niet noodzakelijk is, maar wel bij andere middelen, zooals lachgas en acetyleen. Om dit te bewerken, zijn narcoseapparaten geconstrueerd, die een constant mengsel waarborgen en bovendien in staat stellen het mengsel onder overdruk toe te dienen, d.i. onder een gasspanning hooger dan die van de atmosfeer, hetgeen voor lachgas noodzakelijk en ook bij bepaalde chirurgische ingrepen (in de longchirurgie) gewenscht is.
Bij de rectale n. wordt het narcosemiddel met een canule door den anus in het rectum gebracht. Voordeel dezer methode is, dat de patiënt bijna ongemerkt inslaapt, daar hij dan gespaard blijft voor het soms met de inhalatienarcose gepaard gaande onaangename verstikkingsgevoel en ook voor de indrukken, die de omgeving der operatiekamer teweegbrengt. Nadeel is, dat bij intredende complicaties het middel niet geheel uit den darm verwijderd kan worden. Daarom geeft men een betrekkelijk kleine dosis, waardoor een zgn. basisnarcose bereikt wordt, waarbij dan een aanvullende inhalatienarcose noodzakelijk is. Voor rectale n. gebruikt men o.a. avertin en rectidon.
De intraveneuze methode met evipan e.a. geeft ook een aangename wijze van inslapen, weinig bezwaren na de narcose, is voor kortdurende narcosen zeer in gebruik gekomen, voor langer durende in combinatie met een inhalatienarcose.
Elke n. heeft een aantal algemeene gevaren, vooreerst de tijdens de n. optredende toestand van plotseling levensgevaar, de asphyxie door stilstand der ademhaling of der hartswerking; daarnaast treden storingen op na de n. door inwerking van het narcosemiddel op luchtwegen, lever, nier, milt of hart of druk op zenuwen (narcoseverlamming). Naast de algemeene heeft elk narcosemiddel zijn bijzondere gevaren. De keus der methode wordt bepaald door de voorhanden hulpmiddelen, den aard der operatie en den geestelijken en lichamelijken toestand van den patiënt. Zie ook het art. ➝ Narcotica.
Krekel.