In Engeland oorspr. een ritueele dans, die in stamp- en springtechniek de vruchtbaarheid van de aarde wilde bevorderen, en onderdeel van een voorjaarsommegang, zooals deze, gevarieerd, over heel Europa verspreid was, met de traditioneele lord en lady (Eng.), meigraaf en -gravin, Pinksterbruid (Ned.), Grüner Georg (Duitschland). ➝ Moresca (2°). De vorm van de m. werd in de 15e eeuw vastgelegd; zij werd gewoonlijk in een groep van zes mannen gedanst in een dubbele rij van drie.
Zij bleef in Eng. tot op het eind der 19e eeuw in zwang. Cecil Sharp verzamelde op het eind der 19e eeuw in Eng. de bewaard gebleven m. en gaf beschrijving en melodie uit o.a. in The Morris-dance-Book.
Zijn propaganda voor den Eng. volksdans leidde in 1911 tot de stichting van de English Folk Dancing Society (E.F.D.S.). De mannelijke leden van deze vereeniging beoefenen met toenemend succes de m., in wit sportcostuum met de traditioneele aangebonden schellen en wuivende witte doeken.
De techniek van de m. berust op den hoogen veerkrachtigen sprong, geaccentueerd door de bellen en begeleid met ingewikkelde been- en armbewegingen. De m. is ook in Ned. ingevoerd in jeugd- en folkloristische volksdanskringen vanuit de neutrale danscentra (N.C.B.V. te Oosterbeek en N.I.V. te Den Haag).Terlingen-Lücker.