(Oud-Eng. hlaford, = broodheer). De oorspr. beteekenis van heer, gebieder, is o.a. bewaard in Our Lord (Jesus Christus). L. is een alg. titel voor de leden van den hoogen adel, voor de aartsbisschoppen en bisschoppen van de Eng. staatskerk; de rechters der hoogere rechtscolleges worden met L. aangesproken.
Het is de titel van alle peers, waarom het ➝ Hoogerhuis ook wel House of Lords genoemd wordt.Verder wordt L. dikwijls gebruikt in ambtelijke titels, als: Fust Lord of Admiralty, eerste lord der admiraliteit (min. van marine); Lord Chamberlain, opperkamerheer van den koning, heeft het toezicht op het theaterwezen; Lord Chancellor, lord-kanselier, opperste gerechtsambtenaar, voorzitter van het Hoogerhuis; Lord President of the Privy Council, president van den P. C. (Geheimen Raad); en Lord Privy Seal, geheimzegelbewaarder. First L. of the Treasury (eerste L. van de schatkist) is de titel van den minister-president. Dezen zijn allen leden van de regeering.
Van de andere titels wordt hier nog genoemd: Lord Chief Justice (L. opperrechter), de voorzitter van de King’s Bench Division van het High Court of Justice.
De burgemeesters van eenige Schotsche steden heeten Lord Provost. Lord Mayor is de titel, welken de burgemeester van Londen in de M.E. heeft aangenomen, en later door den koning van Engeland aan de burgemeesters van enkele andere steden is verleend. Alleen die van Londen en York dragen den titel van Right Honourable.