Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Morphologie

betekenis & definitie

1° (nat. hist.) de leer over vorm en bouw van de organismen, te onderscheiden in dierenmorphologie, waar het dieren, en in plantenmorphologie, waar het planten betreft. Naargelang deze leer slechts op den uitwendigen ofwel op den inwendigen bouw betrekking heeft, kan men uitwendige m. en inwendige m. (of anatomie) onderscheiden; daar deze laatste vooral berust op ontleding van het organisme, kan men ook spreken van experimenteele m.

Wordt naar den bouw en den vorm van verschillende organismen een vergelijkende studie ingesteld, dan kan men onderscheiden: vergelijkende anatomie, wanneer deze vergelijkingsstudie zich slechts tot de uitgegroeide organismen beperkt, en van vergelijkende ontogenie, wanneer het slechts vergelijkende bestudeering van embryonale vormen betreft, vooral in betrekking tot de verschillende ontwikkelingsstadiën. Vgl. ➝ Morphologisch. Willems.

2° De m. van een taal is vooral de leer der verbuigings- en vervoegingsvormen van een taal, met de congruentie en alles wat er bijhoort, maar in tweede instantie ook de leer der woordvorming, d.w.z. de leer der samenstellingen en afleidingen. Zie ➝ Mengtalen; Morpheem.

< >