De zuster van Maria van Bethanië en Lazarus. Zij wordt voorgesteld als de bedrijvige huisvrouw, die er haar zuster een verwijt van maakt, dat zij aan Jesus’ voeten zit en luistert naar zijn woorden (Lc. 10.38-42). Zij treedt ook op in het verhaal van de opwekking van haar broer Lazarus (Joh. 11.1-46).
In de iconographie heeft M. als attributen een lepel of sleutelbos aan haar gordel, soms ook een draak aan haar voeten (Borgognone, Zeitblom); ze wordt afgebeeld samen met Lazarus en haar zuster Maria (Burgkmair, Tintoretto e.a.; ook te Tarascon een uitbeelding van de legende van M.).
Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der Heiligen; E. Mâle, L’art religieux (I).