Groot-industrieel. * 3 Aug. 4790 te Haslington (Lancashire), ♱ 19 Juni 1840 te Warschau. In 1807 nam hij met zijn broer James de leiding over van een door zijn vader William in Luik gestichte machinale wolspinnerij.
In 1815 bouwde hij een verbeterd type stoommachine, richtte in 1817 eveneens met James te Seraing een ijzergieterij op en stichtte in de daaropvolgende jaren een reeks industriebedrijven in België, Suriname, Duitschland, Frankrijk, Spanje en Polen, zoodat hij de grootste fabrikant van het vasteland werd (in 1830 2 500 arbeiders in dienst). Hij had een groot aandeel in de totstandkoming van de Belgische Bank.
Koning Willem I der Nederlanden ondersteunde op krachtige wijze zijn ondernemingen en werd in 1825 grootaandeelhouder. Na een kortstondige inzinking in 1830 in verband met den onzekeren politieken toestand, volgde in 1833 een opleving der bedrijven ten gevolge van den aanleg der eerste spoorwegen.
In 1838 volgde een nieuwe inzinking; alle bedrijven, behalve die te Luik en Seraing, werden geliquideerd. C. vertrok naar Rusland om daar mede te werken tot den aanleg van spoorwegen, maar overleed op de terugreis te Warschau.