(Ordo Militiae S. Johannis Bapt.
Hospitalis Hierosolymitani), de oudste geestelijke ridderorde. Het is niet zeker of het ca. 1050 te Jerusalem door kooplieden uit Amalfi gestichte hospitaal in verband moet worden gebracht met de Benedictijnerabdij S.
Maria Latina aldaar. Zeker is, dat na den intocht der Kruisvaarders in 1099 het aantal hospitaalbroeders onder den meester Gerhard (➝ Gerardus van Jerusalem) zeer toenam, de pauselijke goedkeuring werd verkregen en dochterhuizen in Z.
Italië werden gesticht. Hospitaaldienst bleef hoofddoel, maar onder Gerhard’s opvolger Raymond du Puy werd ook tot krijgsdienst overgegaan.
Tusschen 1125 en ’53 werd een regel opgesteld, waarbij de inmiddels zeer verspreide Orde, samengesteld uit de drie klassen der ridders, priesters en broeders, werd verdeeld in zeven „langues”, waar in 1462 een achtste bijkwam. Ieder der langues benoemde een der acht grootwaardigheidsbekleeders, die met den grootmeester resideerden in het convent, den bestuurszetel der Orde.
De langues waren onderverdeeld in 27 prioraten en 12 balijen en deze weer in 700 commanderijen. Over iedere nationale groep stond een groot-commandeur.
De Orde maakte zich verdienstelijk in de verdediging van het H. Land, dat zij echter na den val van Akka (1291) moest ontruimen.
Na een verblijf op Cyprus werd Rhodos aan de zeeroovers ontrukt (1310) en bleef de hoofdzetel, tot het in 1523 na heldhaftigen tegenstand den Turken in handen viel. Van keizer Karel V ontvingen de ridders nu Malta, dat in 1798 door Napoleon werd bezet.
De laatste grootmeester was Ferdinand van Hompesch. Hij trad af in 1799; doch de orde bleef in „prioraten” hier en daar voortbestaan.De eerste stichting in de Noordelijke Nederlanden was te Nijmegen (1196), vóór 1252 volgde s. Katherijne te Utrecht (de kerk is nu de kathedraal). Haarlem en andere plaatsen volgden later.
De Zuidelijke Nederlanden behoorden tot de langue van Frankrijk en telden 8 commanderijen: Villers le Temple, Vaillanpont, Tirlemont, La Braque, Caestre, Le Piéton, Slype en Chantaine. Alle verdwenen tijdens de Fransche Revolutie, waarna België tot het grootprioraat Bohemen-Oostenrijk werd gerekend.
Herstel. Leo XIII herstelde de waardigheid van grootmeester in 1879. De Orde behield haar souverein karakter. Zij telt ook nog geprofeste ridders, terwijl in vsch. landen vereenigingen van eereridders bestaan. Het doel dezer Maltezer ridders (Katholiek) is ziekenverpleging in oorlogs- en vredestijd. In 1911 werd ook in Ned. een afdeeling van deze souvereine Orde van Malta opgericht; in België in 1932.
In 1852 zijn in Duitschland de Johannieters (Protestant) door Fred. Willem IV van Pruisen hersteld; ook deze stellen zich ziekenverpleging in oorlogs- en vredestijd ten doel. Zij staan echter geheel los van de Maltezer-orde. Ook in Nederland bestaat een afdeeling van deze Johannieters. Ze werd erkend bij K.B. 1909. Vereischten: minstens 50-jarigen adeldom, 30-j. leeftijd en Prot. godsdienst.
Lit.: Heimbucher, Die Orden und Kongregationen der Kath. Kirche (I 31932); J. Delaville Le Roulx, Cartulaire Gén. de l’Ordre des Hospitaliers de S. Jean de Jérusalem (Parijs 1894 vlg.); E. van Beresteijn, Gesch. der Johannieter-Orde in Ned. tot 1795 (1934); G. Dansaert, Histoire de l’Ordre S. et M. de St. Jean de Jér. (Brussel 1932).