Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Johannes bogerman

betekenis & definitie

Johannes bogerman - Prot. theologant, volgeling van Gomarus, waakte en werkte vooral voor de zuiverheid der Gereformeerde leer. * 1576 te Uplewert (O. Friesland), ✝ H Sept. 1637 te Franeker.

Hij was predikant te Sneek (1599), Enkhuizen (1602), Leeuwarden (1604). Op de nationale synode te Dordrecht (1618—’19), die hoofdzakelijk uit strenge Gomaristen bestond, presideerde hij de 180 zittingen en verdreef 14 Jan. 1619 de Arminianen. In opdracht van de synode werkte hij met Baudartius en Gerson Bucerus mede aan de vertaling van den Bijbel. In 1633 werd hij hoogleeraar te Franeker.

Werken: Theses de praedestinatione et mediis ei subordinatis (1597) ; Praxis verae poenitentiae sive meditationes in Historiam lapsus Davidis (Herborn 1616).

Lit.: H. Edema van der Tuuk, Johannes Bogerman (1868) ; Biogr. Wbk. van Prot. Godgeleerden in Ned. (I, 466); H. Meindersma, De synode van Dordrecht (Zaltbommel 1918). Lambermond

< >